maandag 18 maart 2024

Gezinsverpakking (De Chabotten)



Boekenweek is een feest. Het doet me altijd weer goed dat er een week is waarin er zoveel aandacht is voor het boek, waarin boekhandels, bibliotheken, uitgeverijen en lezers alles doen om het elkaar naar de zin te maken. Mijn boekhandelaar vertelde dat het de weken voor de Boekenweek wel wat rustiger is, omdat mensen hun aankopen uitstellen tot deze feestweek, maar hij keek er vrolijk bij. Waarschijnlijk kopen ze per saldo toch meer dan ze zonder die week gedaan zouden hebben. 

Eigenlijk heb ik altijd wel enkele tientallen boeken klaarliggen die ik graag wil gaan lezen, maar ik ging ook wat kopen en ik had al bedacht wat: In het oog van Marijke Schermer en Klokgelui van Leo Pleysier. Dat laatste was niet op voorraad, dus dat ga ik in de loop van deze week ophalen. 

Van Marijke Schermer had ik het vorige boek al willen kopen, Liefde als dat het is, ook vanwege de prachtige titel. Ik sluit niet uit dat ik het alsnog ga lezen, maar er is dus alweer een nieuw boek. 

Bart

Maar goed, het Boekenweekgeschenk. Daar had ik vooraf niet zulke hoge verwachtingen van. Waarschijnlijk hoorde ik pas in de jaren tachtig van Bart Chabot, toen van hem Popcorn (1981) of Captain America (1982) verscheen. Ik las wat losse gedichten, maar die waren niet zo aan mij besteed. Misschien moet je Chabot horen, in plaats van lezen. 

Later begon hij ook proza te schrijven. De boeken kregen niet zulke positieve recensies. Dit weekend las ik een interview waarin Chabot op de recensies reageerde met 'Ik schrijf voor de mensen, niet voor de recensenten.' Blijkbaar worden die door hem niet tot de mensen gerekend. 

Splinter

Van Splinter Chabot kwam in 2020 Confettiregen uit. Het was ooit genomineerd voor het beste boek voor jongeren van dat jaar (of het jaar erop, daar wil ik af zijn) en ik heb de poster toen in mijn leskamer opgehangen. Er waren ook leerlingen die het gingen lezen en eigenlijk had ik dat ook moeten doen, maar het kwam er niet van en bij mondelinge examens bleek dat niet een heel groot bezwaar. 

Misschien ga ik het ooit nog lezen. Dat het in zes weken geschreven is, maakt mij wel wantrouwig en ik heb ook over dit boek nog geen recensies gelezen waarin uitgelegd wordt dat het een heel goed boek is. Ik denk wel dat het een belangrijk boek is. Het thema is belangwekkend genoeg. 

De anderen

De andere Chabotten zijn minder prominent aanwezig. Sebastiaan Chabot schreef Olifantenpaadjes en dat is nog maar het eerste deel van een familiecyclus, Maurits Chabot schreef alleen nog maar non-fictie, Storm Chabot en Yolanda Chabot schreven nog niet eerder iets. 

Maar het hele stelletje samen heeft nu wel het Boekenweekgeschenk geschreven, Gezinsverpakking. Ieder leverde een bijdrage en Splinter nam het stukje namens Hond Bril voor zijn rekening. 

Voor en achter op het boekje staat een tekening van Marlene Dumas en die vind ik mooi. De tekening voorop stelt de hond Bril voor. Dat zou een oude hond moeten zijn en ze heeft ook een wat verzakt oog, maar ik zag het in eerste instantie toch als een wat jongere hond. Op de achterkant staat een fraaie tekening van zes koppen die samengevloeid zijn tot een enkel hoofd met zes gezichten. 

Bij ons thuis

De Chabotten hebben zich gehouden aan het thema van de Boekenweek, 'Bij ons thuis'. Dat hoeft eigenlijk niet, maar dat hebben zij dus wel gedaan. Bart schrijft over een vakantie in een huis dat hem schrik aanjoeg, Sebastiaan over het op stap zijn met zijn vader die stof opdoet voor een column, Maurits over het huis waarin de familie opgegroeid is, Storm over een overleden grootvader, met tussendoor over het gezin en Splinter over de euthanasie op de hond. Tussendoor staan er van Yolanda korte stukjes, 'Mamastippen', wat een ander woord is voor moedervlekken. De hond vertelt bij monde van Splinter over het verval dat met de ouderdom komt. 

Alle bijdragen zijn toegankelijk geschreven. Het boekje is dus geschikt voor een groot publiek. Dat wil zeggen dat het als Boekenweekgeschenk wel zal voldoen. Echt verveeld heb ik me niet tijdens het lezen, maar ik ging ook geen enkele keer rechtop zitten omdat het boekje interessant werd. 

In de bijdrage van Bart Chabot zit nog het meest verhaal: hij vertelt over een vakantie in een huis dat hij als eng ervoer, maar met die engheid viel het allemaal nogal mee. 

Verval

Voor de rest stralen de bijdragen toch vooral uit dat de gezinsleden het goed hebben met elkaar, wat heel fijn voor hen is, maar je krijgt er niet zomaar een goed boek mee. Wel kwamen vaak het verval en de dood terug, niet alleen bij de hond, maar ook bij de gezinsleden. De hond is dood, wie zal nu de eerste zijn? Dat de rol van ouders en kinderen wisselt bij het ouder worden, zodat een kind bij het bed van de ouder zit, zoals de ouder vroeger bij zijn bed, is al honderden keren beschreven, maar Splinter doet het opnieuw, alsof het zijn eigen inzicht is. 

Vervelend is het allemaal niet, maar boeiend is het zeker ook niet. Misschien zijn we de laatste jaren ook wel verwend door Lize Spit, Ilja Leonard Pfeijffer en Hanna Bervoets en moeten we maar bedenken dat we ook het verschrikkelijke boekje van Griet Op de Beeck hebben moeten verstouwen of, veel langer geleden, dat van Wim Kan. 

In ieder geval hoop ik dat alleen dit boekje al mensen naar de boekhandel zal lokken. Ik kreeg niet meteen zin om nog iets van een Chabot te gaan lezen. Maar misschien tref ik over een aantal jaren mijzelf aan met een boek van Chabot in mijn handen. Je weet maar nooit. 

Eerder schreef ik over Boekenweekgeschenken:
Lize Spit, De eerlijke vinder
Ilja Leonard Pfeijffer, Monterosso mon amour
Hanna Bervoets, Wat wij zagen
Annejet van der Zijl, Leon en Juliette
Jan Siebelink, Jas van belofte

Verder over:
Een column over het christelijke actieboek van vorig jaar, in vergelijking met het Boekenweekgeschenk. 

donderdag 14 maart 2024

Afgestoft: De ziel van de kakkerlak (Leon Gommers)


Via Literom heb ik wat oude recensies opgespoord. Deze keer een bespreking die op 15 februari 2002 gepubliceerd is in het Nederlands Dagblad. Van Leon Gommers heb ik al lang niets meer gehoord. Ik hoorde hem ooit voorlezen bij de presentatie van van een dichtbundel van Victor Vroomkoning. Waarschijnlijk heb ik vrij snel daarna het boek De ziel van de kakkerlak gelezen. 

Van het boek is me niet heel veel bijgebleven. Wel dat het zich afspeelt in de Groningse kraakscene. Daarover ken ik geen andere boeken. En dat ik het goed vond. 

Het boek is, voor zover ik weet, vergeten. Dat is toch jammer. Mocht je het ergens tegenkomen, neem het gerust mee. 

El Alma de la Cucaracha

In de jaren tachtig werd er niet alleen gekraakt in Amsterdam of Nijmegen, maar ook in Groningen. Leon Gommers situeert in die tijd en in die plaats een groot deel van zijn roman De ziel van de kakkerlak. Krakers en ME'ers, een liefde waar een einde aan komt, een zoon en een vader tussen wie het maar niet wil boteren - zo opgesomd lijkt het allemaal niet zo origineel wat Gommers te bieden heeft, maar Gommers heeft zijn stijl, die aan alles glans geeft. 

Hij schrijft zinnen als 'Monica plant haar begroeting koket in mijn gezicht en dat alles ook nog eens met mijn lievelingsstem, een geluid dat over een lichte rasp gaat.' Pure poëzie, een stijl die je met kleine hapjes geniet, steeds je vingers aflikkend. 

In het heden van de roman staat Oskar op het punt in Spanje zijn veertigste verjaardag te vieren. 'Oskarito wordt een kakkerlak van middelbare leeftijd.' Maar belangrijker dan het heden is het verleden, twintig jaar eerder, in Groningen. 

Oskar leeft dan in een kraakpand, maar is binnen de kraakbeweging een buitenbeentje. Hij hoort niet bij de militante kern. Zo lijkt het hem slimmer om bij een uitzetting gewoon het pand te verlaten en na vertrek van de ME weer terug te keren, maar daar is binnen de beweging natuurlijk geen sprake van. Het meisje Sita, van wie hij houdt, ziet hij gaandeweg het verhaal steeds verder van zich af drijven. Zij behoort tot de harde kern. 

De rol van buitenstaander ligt Oskar wel. Hij is een beschouwer, die het liefst de wereld om hem heen registreert met behulp van zijn camera. Veel van wat hij ziet, ziet hij van een afstandje. Alsof hij naar een film kijkt. Niet voor niets is de roman gelardeerd met filmcitaten. Alsof het leven dat je ziet niet echt is, het is maar een voorstelling. 

Oskar raakt betrokken bij de beroemde Catalaanse theatergroep La Fura Dels Baus en uiteindelijk neemt hij ook deel aan een van hun voorstellingen, El Alma de la Cucaracha, ofwel De ziel van de kakkerlak. De vader van Oskar, ME'er met een minachting voor de krakers, had Oskar ooit zo'n ziel toegedicht:

(...) jij hebt de ziel van een kakkerlak. Iedere keer als het licht aangaat vlucht jij naar de eerste de beste plint om erachter weg te kruipen. Jullie krakers hebben dat allemaal. 

Oskar is het tegendeel van zijn vader, maar de definitieve confrontatie blijft uit. Je kunt dat onbevredigend noemen, maar het is wel kenmerkend voor de hoofdpersoon. 

Een van de weinige keren dat Oskar geen buitenstaander, maar een deelnemer is, is het bij een theatervoorstelling, maar juist daarin schuilt de werkelijkheid. De theatergroep treft de ziel van wat de buitenwereld de kakkerlakken noemt. Het meisje Sita, dat hij al vanaf zijn middelbare-schooltijd kent, zit hem echter zo dicht op de huid, dat hij geen buitenstaander kan blijven. Als hij uiteindelijk in actie komt, is dat echter met waarschijnlijk dramatische gevolgen. 

Zijn eerste herinnering is een judowedstrijd met haar. Zo zal hij zijn hele leven met haar worstelen en als hij twintig jaar na hun laatste ontmoeting in Barcelona van iemand een klap tussen zijn schouderbladen krijgt, moet hij nog steeds meteen aan haar denken:

Er was maar één hand die mij, ongeveer twintig jaar geleden, altijd begroette met het goeiedag van de motorrijders waarmee zijn magerzuchtig meisje Sita in een kroeg het jongetje-durfal uithing. 

Juist de keer dat hij in actie kwam, is hem slecht bekomen. Hij had beter een kakkerlak kunnen blijven. 

Ook De ziel van de kakkerlak is niet echt, het is een roman. Mooi geschreven, zodat je het ademloos leest, zoals je je kunt vergapen aan een mooi toneelstuk. En dan weet je je een kakkerlak, wiens ziel getroffen is.

woensdag 13 maart 2024

De Legendariërs (Sobral e.a.)


Er zijn genres die nooit mijn eerste keus zouden zijn, maar die soms toch op mijn pad komen. Dan lees ik ze. Soms is dat een aangename verrassing, soms bevestigt dat mijn op weinig gebaseerde oordeel. Maar eigenlijk is het altijd goed om je te verdiepen in strips (of boeken) die niet je voorkeur hebben. 
Van uitgeverij Silvester kreeg ik twee delen van De Legendariërs toegestuurd. Die reeks was mij tot nu toe ontgaan en nu blijken er al diverse nevenreeksen van te bestaan. 

De hoofdreeks is geschreven en getekend door Patrick Sorbal. Hij schiep een eigen wereld, met daarin de landen Alysia en Astria, zo wordt voor in een van de albums uitgelegd. In die wereld zijn er vijf helden. In het album worden ze 'moedige' helden genoemd, misschien om te voorkomen dat wij zouden denken dat het laffe helden zijn. Ik neem hun namen over: Shimy, de elementaire elf; Gruizel, de jaguarian; Danaël, de ridder; Jadina, de prinses-tovenares; Razz, de reus van Rymar. 

Hun tegenstanders zijn de zwarte tovenaar Darkhell en zijn dochter Tenebris, die azen op wereldheerschappij. Het is duidelijk wie de goeden en wie de slechten zijn. 

Eeuwige jeugd

Bij de strijd om een mythische steen gaat die steen stuk, waardoor zijn verjongingsmagie vrijkwam. Ineens zijn alle volwassenen kind. Ze hebben onbedoeld de eeuwige jeugd gekregen. Ook de vijf Legendariërs zijn weer jong. Zij willen Alysia en Astra hun ware gezicht teruggeven. Dat is het begin van de reeks De Legendariërs Missies

Voor in het eerste deel, Het ontwaken van Kilimantsjoe staat vermeld dat het gebaseerd op de animatieserie De Legendariërs. Welke gevolgen dat precies heeft, is mij niet duidelijk. In ieder geval was de serie er eerst. In dit deel is Patrick Sorbal weer verantwoordelijk voor het scenario, de tekeningen zijn van Philippe Cardona. Of hij ook de tekeningen voor de animatieserie gemaakt heeft, wordt niet vermeld. 

De serie Missies lijkt me duidelijk bedoeld voor kinderen. De vijf helden zijn nog heel jong, zodat elk kind zich met ze kan identificeren en zich ook een beetje held kan voelen. Er is magische kracht, vooral bij de twee heldinnen, Shimy en Jadina, Danaël heeft een bijzonder zwaard, Gruizel kan springen en vergruizelt rotsblokken en Razz lijkt het vooral van brute kracht te moeten hebben. 

Vulkaan

De vulkaan Kilimatsjoe blijkt ineens weer te werken. Daar blijken Darkhell en Tenebris achter te zitten. De Legendariërs gaan op onderzoek uit, samen met Talpa's, wezens die in een mijn wonen. Daar moet de plaatselijke bevolking weinig van hebben, al bedoelen de Talpa's het goed. 

De Legendariërs moeten de vulkaan in. Darkhell is op zoek naar een steen waarmee hij alle vulkanen onder controle kan houden. Natuurlijk loopt het allemaal goed af voor de vijf helden en uiteindelijk verzoent de bevolking zich ook nog met de Talpa's. Op naar de volgende missie. 

Op het verhaal is wel wat af te dingen. Sorbal gaat ervan uit dat kinderen niet al te veel van vulkanen afweten en dat het dus mogelijk is om met een rotsblok te surfen op de lava, zonder om te komen door de warmte. Ook van vrijkomende gassen is geen sprake. Zolang je de lava maar niet aanraakt, lijkt het wel goed te gaan. Dat is allemaal niet zo waarschijnlijk, maar misschien moeten we bij dit soort strips geen al te hoge eisen aan waarschijnlijkheid stellen. 

Goed en kwaad

De Legendariërs hebben een zekere schattigheid, waardoor ze door kinderen al snel in het hart gesloten zullen worden. Door de zwart-witttekening van de karakters (Legendariërs zijn goed, hun tegenstanders zijn slecht) is het meeleven gemakkelijk. Maar het verhaal krijgt er ook wel een zekere platheid door. Personages in jeugdboeken zijn juist in de loop der jaren gecompliceerder geworden en daardoor meer realistisch. In De Legendariërs Missies krijg je een simpeler wereld gepresenteerd. Prettig voor kinderen, maar ook weinig uitdagend. 

De tekeningen zijn beïnvloed door manga, gezien de grote ogen. Er zijn wat wisselingen van camerastandpunt en close-ups wisselen af met tekeningen waarin je meer van de omgeving ziet. Maar de emoties zijn wel erg uitvergroot en eenduidig. 

Het eerste deel van De Legendariërs Missies kon mij niet zo erg bekoren, maar ik behoor dan ook niet tot de doelgroep. Misschien vinden kinderen het geweldig. 

De kronieken van Darkhell

Er is nog een nevenreeks, De kronieken van Darkhell, waarvan het eerste deel Tenebris heet. De reeks geeft de voorgeschiedenis en speelt zich af '100 jaar voor het Jovenia-incident en de opkomst van de Legendariërs'. In Alysia heerst angst en chaos. Er is namelijk een 'meedogenloze oorlog' tussen Magicors en de orde van Arkanis. 

In de reeks leren we een kleine jongen kennen, die later Darkhell, de zwarte tovenaar, wordt. Aan het hof komt heer Calderius terug van een missie. Hij gaat kijken hoe de cadetten het doen. Ze worden opgeleid tot strijders. Daarbij zijn zijn zoon Kenan en zijn dochter Kalypso. Er is nog een grote broer van de twee, Kamenor, maar daarvoor heeft vader minder belangstelling. 

Een andere verhaallijn is die van het jongetje Galen, dat een zwaard steelt van een rondtrekkende circustroep. Daarmee beschermt hij zijn familie tegen de wrede inner der belastingen. Ook de rondtrekkende circustroep speelt nog een rol. 

Het jongetje Galen zal de verhaallijnen gaan verbinden. Hij zal blijkbaar later uitgroeien tot Darkhell. 

Wat oudere kinderen

Qua verhaal zit dit deel van De Kronieken van Darkhell ingewikkelder in elkaar dan dat van de Missies. Ik vermoed dat het ook voor net wat oudere kinderen bedoeld is, ook gezien de tekeningen, van Orphelin. De geweldsscènes zijn weinig subtiel en nogal op het effect getekend, maar de emoties zijn iets subtieler weergegeven. 

In de tekeningen zijn er soms fraaie details, zoals in de harnassen van heer Calderius en zijn soldaten. Ook het schildpadachtige wezen waarmee de circustroep zich verplaatst is boeiend: het heeft een compleet huis op zijn rug, waarvan het leuk is om dat nader te bekijken. Verder zijn enkele decors mooi gedetailleerd. 

Bij veel strijdscènes is wel het grove werk: van dik hout zaagt men planken. Veel magie met bliksemschichten en zo. Daar hou ik niet zo van, maar wellicht wil de doelgroep dit juist. 

Het perspectief van de tegenstander

In ieder geval vind ik het interessant dat Sorbal ons meeneemt naar de persoon die in de rest van de reeks juist het kwaad is, de tegenstander. Door ook zijn kant van het verhaal te vertellen, wordt de reeks rijker, lijkt me. 

De mix van fantasy en superhelden vind ik niet zo interessant, maar juist daardoor moet ik misschien voorzichtig zijn met mijn oordeel. Ik kan me ook voorstellen dat je door al de delen te lezen meer oog krijg voor de subtiliteiten in de onderlinge verhoudingen. 

Als ik zou moeten kiezen tussen deze twee series, zou mijn voorkeur uitgaan naar De kronieken van Darkhell, maar voor jonge kinderen is Missies meer geschikt. 

Reeks: De Legendariërs - Missies
Scenario: Patrick Sorbal
Deel 1: Het ontwaken van Kilimantsjoe
Tekeningen Philippe Cardona
Inkleuring: Florence Torta
Vertaling: Dieter van Tilburgh
Uitgever: Silvester Strips
48 blz. € 9,95 (softcover)

Reeks: De Legendariërs - De kronieken van Darkhell
Deel 1: Tenebris
Scenario: Patrick Sorbal
Tekeningen: Orphelin
Inkleuring: Lowenael
Vertaling: Dieter van Tilburgh
Uitgever: Silvester Strips
48 blz. € 9,95 (softcover)
Het ontwaken van de Kilimatsjoe
Het ontwaken van de Kilimatsjoe

Tenebris

Tenebris

Tenebris

dinsdag 12 maart 2024

Beste mevrouw Eva (Valentijn de Heer)

Op 24 december 1991 krijgt Elias Hoogewerf een broertje, Johannes. Elias, die dan een jaar of vijf (zes?) oud is, had niet eens gemerkt dat zijn moeder zwanger was. Het broertje is veel te vroeg geboren en er is iets mis met hem. Vader zegt: 'Ma heeft een mongool gebaard.'

Dit gezin staat centraal in de debuutroman van Valentijn de Heer, Beste mevrouw Eva. Elias is daarin de verteller. Bij een hoofdpersoon met zo'n naam moet ik meteen denken aan de bekendste roman van Maurice Gilliams, maar ik kan geen duidelijk verband ontdekken. Het zal dus wel toeval zijn. 

Met de geboorte van het broertje verandert er van alles in het gezin. Vooral vader heeft het er moeilijk mee. Soms is hij een tijdje weg, bijvoorbeeld als hij zich terugtrekt in een klooster. Hij rookt als een ketter en heeft woedeaanvallen. 

De schijn ophouden

Elias speelt mooi weer. Hij vertelt hoe leuk het is met zo'n klein broertje. Hij wil voor de buitenwereld de schijn ophouden dat hij in een fijn gezin leeft. Intussen is het voor hem hard werken, vooral als Johannes wat groter wordt. 

Vader is onberekenbaar en Elias probeert rekening met hem te houden. Moeder heeft het druk: ze heeft als pedicure een praktijk aan huis, waarbij ze soms ook 's avonds klanten heeft. Ze leunt zwaar op Elias: 'niemand begrijpt me zo goed als jij.' 

Elias heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Zijn moeder heeft vlak na de geboorte van Johannes gezegd dat Elias goed voor hem zal zorgen. 'Ik drukte de baby nog steviger tegen me aan en beloofde hem stellig dat te zullen doen zolang we samen waren.'

Maar Johannes wordt ouder en het zorgen voor hem wordt zwaarder, vader wordt extremer in zijn reacties en dan krijgt hij ook nog een paar keer een beroerte, waardoor hij intensief zorg nodig heeft. 

Sunny Home

Af en toe gaan Elias en Johannes naar Eva en haar gekke man, die ze tot voor kort niet kenden. Ze wonen in een houten huis in de Kernstraat. Dat lijkt wel heel erg op Sunny Home waarin Maarten Biesheuvel en zijn vrouw Eva Gütlich altijd gewoond hebben. Als Elias bij Eva is, zit haar man vaak boven als een razende te typen. 

Bij Eva kan Elias kind zijn. Hij heeft geen verantwoordelijkheden en kan met haar een spelletje spelen (monopoly). Intussen vertelt hij haar over hoe het er thuis aan toe gaat en over zijn aquarium.

Rolwisseling

De verhouding van Elias met zijn broertje is gecompliceerd. Soms reageert hij zich op het broertje af. Als de wenkbrauwen van Johannes hem doen denken aan die van zijn vader slaat hij hem en hij zegt: 'Wat ben jij voor vader?' 

Later moet hij zijn vader wassen, wat hij een ongemakkelijke situatie vindt. Hij stelt zich voor dat hij Johannes wast en dan blijkt het te doen. Zo wisselen vader en Johannes soms van rol. 

Uiteindelijk blijkt de situatie niet meer te houden. Elias had al vaker ontsnappingsfantasieën, bijvoorbeeld toen hij zijn broertje het verhaal van de eenden vertelde. Hij fantaseerde dat hij met ze mee kon vliegen naar de sterren. Als de instanties niet meer buiten de deur te houden zijn, is er in het hoofd van Elias nog steeds een manier waarop hij rust kan krijgen en vredig door kan leven. Of dat in werkelijkheid ook klopt, wil ik maar in het midden laten. Het is leuker voor de lezer om dat niet vooraf te weten. 

Opeenhoping van ellende

Het is De Heer goed gelukt om het gecompliceerde gezin te schetsen. Het is wel een opeenhoping van ellende en soms worden er misschien wel van te dik hout planken gezaagd. Ook als voor de lezer al duidelijk is dat de situatie ernstig is, wordt er elke keer een schepje bovenop gedaan, alsof de schrijver ons duidelijk wil maken dat de situatie echt heel erg is. Het is me niet duidelijk of hij daarin zichzelf of de lezer onderschat. 

Elias heeft een aquarium met daarin vissen en een garnaal. Dat aquarium is er steeds minder goed aan toe. Het is een mooie spiegel van hoe het gezin functioneert. Het doet denken aan de toestand van de zeelt in de roman Muidhond van Inge Schilperoord. Over de garnaal in het aquarium zegt Eva tegen Elias: 'Die garnaal, dat ben jij.' Dat had eigenlijk niet expliciet gemaakt hoeven te worden. 

Dat gaat beter bij het monopolyspel. Elias speelt het met Eva en het gaat hem niet zo goed af. Het lukt hem niet op grip te krijgen op het leven, wat weerspiegeld wordt in het spel. 

Jaren negentig

Beste mevrouw Eva speelt nadrukkelijk in de jaren negentig: er zijn videobanden van Bassie en Adriaan, er bestaan nog telefooncellen, het alarmnummer verandert van 06-11 in 112 en kinderen hebben een tamagotchi. Ook die tamagotchi krijgt tijdens het lezen als vanzelf een symbolische lading. Het wezentje op het scherm moet gevoed en verzorgd worden. Je zou kunnen zeggen dat dat een wens van Elias is. Zo zou hij kind moeten kunnen zijn: met verzorgende ouders. Je kunt er ook een andere symboliek in zien: over het leven van de tamagotchi kan Elias de regie houden, over het eigen leven niet. 

Elias is een intrigerend personage, door de tegenstrijdigheden in hem. Hij is zorgzaam en hij wil het gezin beschermen tegen de buitenwereld. Maar hij heeft ook fantasieën om een kussen op het gezicht van Johannes te drukken. Je merkt dat hij steeds meer aanloopt tegen de grenzen van wat hij aankan. 

Hij is een scherp observator, die vaak ook zichzelf van een afstandje kan bezien, zoals Werther Nieland dat deed. Maar soms wordt het hem te veel en laat hij zich gaan, bijvoorbeeld tegenover zijn broertje. 

Qua thematiek doet Beste mevrouw Eva sterkt denken aan Niets ontgaat ons van Janke Reitsma. Het leeftijdsverschil tussen de jongen en zijn kleine zusje is groter dan tussen de twee kinderen in het boek van De Heer, maar in beide boeken voelen de hoofdpersonen zich verantwoordelijk voor het draaiend houden van het gezin en beide hoofdpersonen hebben een paradijsfantasie. 

Heldere roman

Valentijn de Heer heeft met Beste mevrouw Eva een heldere roman geschreven. Niet voor niets is het boek genomineerd voor de Hans Vervoortprijs. Om daarvoor in aanmerking te komen moet een roman aan een allegaartje van eisen voldoen: realistische gebeurtenissen, realistische personages, enkelvoudig perspectief, zuinige stijl en liefst ook nog zelfspot en een zekere weemoedigheid. 

Die zelfspot en die weemoed vind ik Beste mevrouw Eva niet terug, maar het is wel een verhaal dat je je zo kunt voorstellen in de werkelijkheid en je leeft gemakkelijk mee met de hoofdpersoon. Je gunt hem dat hij wordt geholpen, dat hij zijn last niet langer hoeft te torsen. Dat zou hij zelf ook wel willen. Het slot van het boek: 'Ik moest naar buiten, ergens liggen, in de bosjes, waar niemand me kon zien, waar ik mijn hoofd niet langer hoefde te dragen.'

Valentijn de Heer, Beste mevrouw Eva. Uitg. Pluim, 2023; 192 blz. € 22,99

maandag 11 maart 2024

Undertaker 7: Mister Prairie (Ralph Meyer / Caroline Delabie / Xavier Dorison)


Jonas Crow droeg in een vroeger leven de naam Lance Strikland. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was hij scherpschutter. Wat er precies in die tijd gebeurd is, is niet bekend, maar intussen trekt hij rond als begrafenisondernemer onder zijn nieuwe naam, in gezelschap van zijn gier Jed. 

Aan het begin van Undertaker deel 7, Mister Prairie, krijgt Jonas een briefje, ondertekend door R. Prairie. Hij denkt dat dat Rose Prairie is, de vrouw die zijn grote liefde is, maar die hem ooit in de steek gelaten heeft om hem niet in gevaar te brengen. Crow, beneveld door drank, is ineens ontnuchterd. Hij zal naar Texas rijden om haar opdracht uit te voeren.

Abortus


Als hij aankomt in Eaden City blijkt de ondertekenaar de man van Rose te zijn, de arts Randolph Prairie, die op het punt staat  een abortus uit te voeren. De nacht ervoor blijkt er ook nog een geestelijke overleden/omgekomen te zijn, Father Wilson. Ook hij zal een kist moeten krijgen. 

Die dood heeft te maken met de activiteiten van de fanatieke Sister Oz, van de Bond voor bestrijding van ontucht, die in de loop van het verhaal steeds meer mensen op de been brengt om de abortus te voorkomen. 

In Amerika wordt de strijd pro life tegenover pro choice fel gevoerd, nog steeds. In 2009 werd een abortusarts tijdens een kerkdienst vermoord. Ik vroeg me af of die controverse van nu niet wat gemakkelijk verplaatst was naar een strip waarvan het verhaal zich afspeelt in de negentiende eeuw. Maar dat juist een vertegenwoordigster van de Bond voor bestrijding van ontucht het voortouw neemt, blijkt wel te kloppen. Er is een tijd geweest dat kerkfunctionarissen abortus afkeurden, niet in de eerste plaats omdat er leven gedood werd, maar omdat een abortus het gevolg was van buitenechtelijke seks, lees ik in dit artikel over de abortuswetgeving in Amerika.

Scenario

Scenarist Xavier Dorison laat de spanning uitstekend oplopen in het conflict en eindigt het album met een cliffhanger. Er komt dus in ieder geval een vervolg. Het is wel jammer dat dit album minder goed als op zichzelf staand te lezen is en aan het eind blijf je zitten met een dubbel gevoel: je hebt een goed verhaal gelezen, maar het is niet af. 

De dosering van de gebeurtenissen is goed: door een brand (ten gevolge van brandstichting) moet de arts in een andere plaats instrumenten halen, de vader van de zwangere vrouw duikt nog op en de protesteerders worden steeds militanter. Het moet wel uitlopen op een confrontatie met alle kans op escalatie. 

Maar de kwaliteit van het verhaal wordt ook verhoogd door de complexiteit van de personages. De duistere Jonas, die op zoek is naar Rose, haar ook nog vindt, maar dan is ze gehuwd. Hij wordt ook nog zijdelings geconfronteerd met zijn verleden. Rose heeft zich gesetteld, is getrouwd, en Jonas verstoort de rust in haar leven, maar het is ook goed dat hij er weer is. 

Een geestelijke die uit medemenselijkheid een vrouw wil steunen die op de proef wordt gesteld, maar daardoor komt hij in conflict met de hardliners binnen de kerk. En ten slotte Sister Oz, die zegt gedreven te zijn door de Heer en dus door haar principes, maar die intussen oproept tot geweld en mensen door chantage in haar kamp probeert te krijgen. Door Russische roulette laat ze zien dat God aan haar kant staat. 

Tekeningen en inkleuring

Het is een mooi stel, deze personages en samen maken zij het verhaal, dat weer uitstekend getekend is door Ralph Meyer, die tekent in de traditie van Giraud. Hij legt veel karakter in de koppen en in de scènes waarin hij uitzoomt, weet hij uitstekend de sfeer te vatten. Het goede treffen van de sfeer, of die nu vredig of dreigend is, komt ook op het conto van Caroline Delabie, die inkleuring verzorgd heeft. 

Het verhaal Mister Prairie las ik al bij de voorpublicatie in Eppo, maar bij het lezen als album blijkt pas hoeveel vaart het houdt, door het hele verhaal heen. Het is een western, die laat zien dat het genre nog steeds vitaal kan zijn. 

Het volgende deel mag wel een beetje opschieten, want we willen wel weten hoe het afloopt. 

Reeks: Undertaker
Deel 7: Mister Prairie
Scenario: Xavier Dorison
Tekeningen: Ralph Meyer
Inkleuring: Caroline Delabie
Vertaling: House of BOOM!
Uitgever: Dargaud
2023, 64 blz. € 9,99 (softcover)

woensdag 6 maart 2024

Archipel (Fleur Bourgonje)


In heel veel boeken van Fleur Bourgonje is het hoofdpersonage een vrouw in wie je de schrijfster zou kunnen vermoeden. Maar het zijn wel romans. Intussen weten we al aardig wat over de autobiografische achtergrond ervan. Meer dan eens heeft Bourgonje geschreven over haar vader, die smid was en wiens beroep ze misschien wel overgenomen heeft, door de taal te smeden en door steeds weer op hetzelfde aambeeld te slaan: naast de angst is er altijd de liefde. 

Archipel is veel directer autobiografisch dan Bourgonjes eerdere boeken. De schrijfster vertelt over de plaatsen waar ze verbleef en vaak waren dat eilanden in letterlijke zin en als ze dat niet waren, was er toch een soort afgeslotenheid: een eigen wereldje waarin ze zich staande moest houden. Maar wat hebben al die eilandjes met elkaar te maken? En hoe maak je daar een verhaal, een levensverhaal, van?

Texel

Fleur Bourgonje toog naar Texel (weer een eiland dus) om daar te schrijven aan dat verhaal. 

Het liep anders. De stormnacht woei geen samenhangend verhaal aan maar een angst die ontaardde in de nachtmerrie die ik allang gedoofd waande: bij een natuurramp op een klein eiland in een grote zee zijn, losraken van een vasteland zonder terug aan wal te kunnen komen, geen reddingsboot, geen boei, geen uitgestoken hand in zicht, voorgoed gedoemd te dolen - tot ik badend in zweet wakker schrok. 

Maar eilanden laten zich niet bijeendrijven. Niet de eilanden waarop de schrijfster verbleef, niet de eilanden die ze was. Al was dat wel het doel.

Mezelf wilde ik bijeen schrijven - zo ver ik kon, wilde en durfde - zodat er een innerlijk vasteland zou ontstaan na zeventig jaren van weggaan, terugkomen en opnieuw weggaan, vasthouden, loslaten en opnieuw willen vasthouden, van verzet - waar dan ook - tegen iedere vorm van repressie en vrijheidsberoving. De afstand tussen mijn eilanden wilde ik op Texel slechten. De scheuren helen. Mezelf als eenheid zien. 

Als eilanden niet samen een vasteland kunnen vormen, kunnen ze nog wel een archipel zijn, eilanden die op een of andere manier bij elkaar horen. Dat lezen we in deze roman. We gaan met de schrijfster mee naar de eilanden in haar leven. De verbindende factor is steeds de ik-figuur, die dingen meeneemt, die dingen achterlaat. 

Eilander

In Archipel wisselen scènes op Texel zich af met scènes uit het verleden. In de hoofdstukjes 'Eilander' zijn er korte gesprekken met de buren. De buurvrouw moet een paar dagen naar het ziekenhuis in verband met haar schouder. Haar man blijft dan op het eiland. Wat hun lot ook is, deze mensen schikken zich: 'Het is zoals het is.' Dat is tegengesteld aan hoe de schrijfster altijd geleefd heeft, met angsten en verlangens, voortgedreven naar andere plekken dan waar ze was. 

Ik zou met de buurman willen ruilen.
Mijn Montblanc met gouden pen zou ik zonder aarzelen ruilen tegen zijn roestige schoffel of hark, mijn herinnering aan een avontuur op een ver eiland tegen zijn scharrelende dagelijkse bezigheid op dit kleine erf en in deze symmetrisch aangelegde tuin, mijn bezwerende gedrag bij opkomende angst voor de grillen van mens, natuur en lot voor zijn laconieke aanvaarding van wat zich voordoet: 'het is niet anders, het is zoals het is.' 
Vandaag zou ik mijn buurman willen zijn. 

Oereiland

Bourgonje begint bij de plaats waar ze geboren is, een boerderij die als een soort eiland in het groen lag. Daarna verhuisde het gezin naar de smederij in wat in Archipel 'Dorp A.' heet. Dit is het eiland dat ze zal moeten verlaten, waarna haar pad naar andere plaatsen zal gaan: Parijs, Chili, Argentinië, Venezuela, Cuba, Paaseiland, Tasmanië. Over al die plaatsen heeft ze geschreven en ze komen opnieuw terug in dit boek. 

Soms reist ze terug naar plaatsen waar ze enkele decennia daarvoor was en dat is ook altijd een reis naar wie zijzelf toen was. Soms duiken er mensen uit het verleden op in het heden. Meestal alleen in haar verbeelding. De loop van iemand roept de herinnering aan iemand anders wakker, zoals ooit een oude glasblazer haar deed denken aan haar grootvader. 

Die verbeelding van een opnieuw samenzijn is niet minder werkelijk dan de ontmoetingen in het verleden. Tijdens het schrijven vallen plaats en tijd weg. Alles ís er, hier en nu, ook als het van daar en toen is. 

Erbij horen

Vaak gaat het bij Bourgonje om bij een groep of bij een persoon te horen. Of te kunnen leven alsof je bij een groep hoort. 

We vormen een koor, een eenheid. Ik hoor erbij. Niet diep in mijn hart, daar ben ik alleen, maar in de vrachtauto en in de ruïne hoor ik erbij. 

Al eerder in haar werk kwam de passage voor van de moeder die het kind buitensluit. Als het meisje zegt dat ze het bij de buren eigenlijk gezelliger vindt, pakt moeder haar koffertje en zet haar buiten de deur. Dat ze dan maar naar de buren gaat. Het kind staat op het donkere erf, helemaal alleen. 

Als ik mij goed herinner komt dat voor het eerst voor in Oostenwind, koningskind (1997). Het gevoel een eiland te zijn was onontkoombaar. Maar in Archipel is er, jaren later, de toenadering tot de moeder, die het kind in haar armen wiegt, op het eiland Delos. 

Je kunt zeggen dat dat maar verbeelding is of dat de schrijfster zichzelf geeft wat haar moeder haar niet gaf, maar dat maakt de ervaring en de toenadering niet minder werkelijk. 

Vader

Voor zijn dood zocht vader zijn dochter op, elders in het huis. 'Mijn vader stierf in de grootst denkbare, sprakeloze eenzaamheid,' schrijft Bourgonje. Maar vader en dochter herkenden elkaar in die eenzaamheid. 

Bij verrassing krijgt ze jaren later, aan de andere kant van de wereld, een brief te lezen waarin haar vader zich laat kennen. Hij schrijft dat hij ziek is en dat hij bang is. De woorden van de brief brengen vader alsnog dichtbij. 

Prikkeldraad

In Stenen voor het begin (1987) vertelt de schrijfster dat een jongen (Gijs B.) haar haren in het prikkeldraad vlecht. In Archipel wordt duidelijk dat dat bij school was en dat het een groepje leerlingen was, die ze aanduidt met 'de Marmot, de Beer en de Bunzing'. 

Ook dat is een oerervaring van buitengesloten worden. In Oostenwind, koningskind neemt de ik-figuur een besluit: ze neemt haar leven in eigen hand, ze zal verzet plegen, maar de eerdere ervaringen hebben zich vastgezet in haar. Ergens is er nog altijd dat donkere erf. En dat prikkeldraad. 

Angst en geluk

Het drijft haar wel voort en de tegenhanger van de angst is het verlangen naar liefde. Die liefde komt in al haar werk terug. In Archipel schrijft ze dat ze op elk eiland af en toe overvallen werd door angst. 

Het was een niet in woorden te vatten paniekgevoel. Een verlammend gevoel van existentiële eenzaamheid. Een niet gestild, misschien onstilbaar verlangen naar bescherming, koestering, veiligheid. 

Maar er waren ook momenten, soms dagen, van geluk.

(...) een filosofisch getint, vrijheidslievend nomadegevoel. Dat het misschien een succesvolle bezwering van de angst en het ongestilde verlangen is geweest, maakt me niet uit. Waar het om ging was het gevoel, niet wat er aan ten grondslag lag. 

Wie het werk van Fleur Bourgonje kent, herkent de plaatsen waarop eerdere romans en verhalen spelen: Spoorloos (1985), Araya (2001), Aurora Australis (2006), Stromboli (2007).  Maar die kennis heb je niet nodig bij het lezen van Archipel. 

Autobiografische roman

Weliswaar is Archipel een autobiografisch boek, maar de middelen die gebruikt zijn, zijn die van een roman. Vooral in de passages waarin mensen in de verbeelding aanwezig aan en, soms jaren na hun dood, het gesprek met de schrijfster aangaan. En altijd is er de stijl van Bourgonje. Haar zinnen hebben melodie, ze zingen, ze bezweren, ze voeren je mee. Daar heb ik wel een zwak voor. 

Ontroerend is ook de nietsontziendheid waarmee ze zichzelf en anderen beziet, zonder hard te zijn. Er zit altijd iets van mildheid in wat ze schrijft, of misschien moeten we dat wel liefde noemen. Het lijkt alsof ze die voor anderen net iets makkelijker kan opbrengen dan voor zichzelf.

Er zijn wel kleinigheidjes waar ik even bij moest fronsen. Mijn moeder verwerkte hersenen niet in de zure zult, maar dat kan plaatselijk verschillen. Het lijkt me verder sterk dat er bij schrikdraad een bordje met 'Levensgevaar!' staat. Dat hing wel op transformatorhuisjes. Ambulances waren nog niet geel in de tijd die Bourgonje beschrijft en ik weet niet wat ik me moet voorstellen bij iemand die zijn schapen wiedt. 

Prachtig, krachtig oeuvre

Maar dat zijn knorven in de biezen. Fleur Bourgonje schrijft al jarenlang een prachtig en krachtig oeuvre bij elkaar en Archipel past daar uitstekend in. Net als in Uitval bezint Bourgonje zich op waar het uiteindelijk om draait in haar werk. En in haar leven, want die twee liggen dicht bij elkaar. Ze begint bij haar vroegste jeugd en eindigt met haar ouders, waarmee de cirkel rond is. Tussendoor gaat het ook nog even over haar zus, die ze in een inrichting bezoekt en over het belang van haar moederschap. Toen haar dochter geboren was, was ze wel verplicht om in alle situaties te overleven. 

In Archipel blijven de eilanden bestaan, maar als je het boek uit hebt, lijken ze toch wat dichter bij elkaar te liggen, lijken ze niet meer zo allenig in de zee te liggen. Mooi boek. Mooi oeuvre. Lezen!

Fleur Bourgonje, Archipel, een vrouw, een verhaal, een leven. Uitgeverij Magonia, 2024, 248 blz. € 23,95 (hardcover). 

Eerder schreef ik over:

In Nederlands Dagblad schreef ik ook over Labyrint, Stromboli, Verdwijnpunt en Hartenbeest. Die recensies zal te zijner tijd op Bunt Blogt plaatsen. 

dinsdag 5 maart 2024

Tuskegee Ghost 2 (Benjamin von Eckartsberg / Olivier Dauger)

Anderhalve maand geleden schreef ik over het eerste deel van Tuskegee Ghost en nu is het tweede deel van het tweeluik er al. Uitgeverij Silvester houdt van opschieten. Gelukkig maar, want ik was wel benieuwd naar de afloop. 

In de Tweede Wereldoorlog was er een groep piloten, de Tuskegee Airmen, die volledig uit Afro-Amerikanen bestond. Robert Hofman, die de bijnaam Ghost kreeg, behoorde daartoe. Na de oorlog heeft hij een garage en probeert daarmee de kost te verdienen. Maar hij krijgt te maken met racisme en dan wil zijn zoon Mark ook nog piloot worden. 

Mark weet niets van zijn vader, maar krijgt van zijn moeder een kistje met papieren en foto's mee. Zo leert hij langzaam zijn vader kennen. Die praat namelijk nooit over de oorlog. Wel heeft hij elke nacht angstdromen, al weet hij niet precies waarom. Wat er precies in het verleden gebeurd is, kan hij zich niet herinneren. 

Brandend kruis

Deel 2 van Tuskegee Ghost begint waar deel 1 eindigde: met een brandend kruis voor het huis van Robert Hofman. Racisme viert hoogtij in 1969. Maar er is een buurtwacht en mensen laten zich niet zomaar tot slachtoffer maken. 

Ook dit deel kent weer verschillende verhaallijnen: het militante racisme in de jaren zestig en het verzet daartegen; Robert die er met hulp van een therapeut achter probeert te komen wat de oorzaak is van zijn angstdromen; Mark die het verleden van zijn vader wil leren kennen; de oorlog in Vietnam. 

Mark wil als piloot naar Vietnam, maar zijn vriendin Jenny is daar tegen. Ze is bang dat hem wat overkomt of dat hij getraumatiseerd terugkomt, net als zijn vader. 

Bij alle verhaallijnen loopt de spanning op. Robert besluit om zijn plaats op te eisen in de maatschappij en hij zoekt de confrontaties door een bar binnen te gaan waar een bordje 'Whites only' op de deur hangt. Welke prijs zal hij moeten betalen?

De oorlog begint pas

Hem is duidelijk geworden wat er in het verleden gebeurd is met hem (Ghost) en zijn makker, Shadow. Die oorlog kan hij misschien achter zich laten, maar hij heeft nog een oorlog in het heden uit te vechten. Tegen Mark zegt hij uiteindelijk: 'Mijn oorlog is misschien voorbij... De jouwe begint pas.' Ook Mark heeft nog een strijd te voeren. 

De oorlog heeft vader en zoon op hetzelfde spoor gezet. Robert was voor Mark onbereikbaar. 

Hij zat zo opgesloten in zijn gedachten, hoog in de lucht, dat hij me amper kon zien, beneden op de grond. Zijn oren suisden zo door het oorlogsgebulder dat hij me amper kon hore. Dat is de reden waarom ik ook altijd graag daarboven wilde zijn... Om bij hem te zijn... Om met hem te vliegen...

Trauma's en racisme

Het tweeluik Tuskegee Ghost gaat over trauma's en over racisme. Het gaat maar door en de strijd moet gestreden blijven worden. Aanvankelijk was ik bang dat het alleen maar zou gaan over daders en slachtoffers, waarbij de slachtoffers altijd gelijk hebben. Maar de scenarist Benjamin von Eckartsberg versimpelt niet. In deel 1 liet hij al zien dat Robert in het verleden goede dingen heeft gedaan, maar dat hij het niet voor elkaar krijgt om zijn rol als vader goed te vervullen. 

In deel 2 komen we erachter dat Ghost in de oorlog niet alleen maar een held was en dat hij niet altijd de discipline had om zijn taak uit te voeren in dienst van de Airmen. Juist op het gebied van het ouderschap maakt hij vorderingen: er komt toenadering tussen vader en zoon. De vraag is of dat op tijd is. 

Ondanks het geweld in dit deel, eindigt het vredig. Dat geeft een prettig gevoel bij het lezen, maar misschien is het ook net iets te zoet. Ook Mark zal nog een hele strijd te voeren hebben, met anderen en met zichzelf. 

Tekeningen

De tekeningen van Olivier Dauger hebben geen kaders en geen inktlijnen, zoals bij de meeste strips. De setting is afwisselend: nacht en dag, op de grond en in de lucht, in angstwekkende en vredige situaties. De sfeer is, ook door de inkleuring, steeds goed getroffen. 

Tuskegee Ghost is een mooi tweeluik geworden. Je zou het als licht prekerig kunnen zien, maar dat zat me niet in de weg. In ieder geval maakt het oorlogstrauma en racisme zichtbaar en daardoor invoelbaar. Niet alleen Mark heeft nog een strijd te voeren. 

Titel: Tuskegee Ghost, deel 2
Scenario: Benjamin von Eckartsberg
Tekeningen en inkleuring: Olivier Dauger
Vertalling: Frederik Van Wonterghem
Uitgever: Silvester Strips
2024, 64 blz. € 19,95

Eerder schreef ik over