donderdag 12 februari 2015

De stad (Remco Campert / Jeroen Henneman)


Remco Campert is een stadsjongen. Bij hem denk ik aan Amsterdam, of aan Parijs. In zijn poëzie komt veel meer stad voor dan bijvoorbeeld in die van Rutger Kopland. Bij Kopland denk ik juist het eerst aan de natuur, of dat nu een appelboom of een riviertje is. Maar bij Campert denk ik aan trottoirs en trams.

Bij uitgeverij De Harmonie is een mooi uitgave verschenen van vijftien gedichten  van Campert waarin de stad nadrukkelijk aanwezig is. Die gedichten zijn niet nieuw: ze waren ook al te vinden in Remco Campert Dichter (2011). Wel nieuw is het beeldmateriaal dat bij de gedichten geplaatst is. Het is van de hand van Jeroen Henneman.

Henneman heeft al meer grafiek gemaakt dat de stad, of archictectuur in het algemeen, als onderwerp heeft. Eind jaren tachtig ging ik naar het door hem bedachte toneelstuk Hinderlaag, waarin een huis de hoofdrol speelt. Het houdt een man gevangen en offert zelfs stukken van zichzelf op om zijn doel te bereiken.

Ook het geschrevene houdt Henneman al lange tijd bezig. In zijn werk wandelen of dansen velletjes papier, alsof ze een eigen wil hebben. Ze kruipen onder deuren door en gaan op verkenning. In De stad zien we bijvoorbeeld een blad papier in een deur veranderen.

De tegenstelling licht en donker is ook een constante in het werk van Henneman. In dit boek zien we hoe een verlicht raam op een blad papier kan lijken. Op een donkere illustratie lichten voorwerpen soms bleek op. Soms is het licht vanillegeel of iets donkerder nog. Dan is het licht warm. De kijker is vaak de buitenstaander: hij kan het licht zien, vanuit het donker en bevindt zich dus niet op de plek van het licht.

Soms is overduidelijk waarom illustratie en gedicht bij elkaar zijn geplaatst:. Je leest een zin (of een strofe) en ziet de afbeelding die hetzelfde weergeeft. Soms is het verband associatiever. Ik vind dat wel prettig: het gedicht geeft de tekening lading en andersom. In ieder geval kunnen zowel de gedichten als de illustraties ook prima zonder elkaar.

Campert behoort als dichter onmiskenbaar tot de groten. Nog onlangs werd hem de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend. Ik heb daar geen verkeerd woord over gehoord; iedereen vond het terecht. Zijn poëzie heeft een praattoon, alsof hij elk gedicht zelf aan je voorleest. Nooit luid, nooit geëxalteerd, maar altijd moet je luisteren.

De gedichten in De stad zijn bekend, maar ik heb ze toch weer met aandacht en genoegen gelezen. Bijvoorbeeld het fraaie gedicht 'Aan de poëzie', waarin het de poëzie niet lukt om de dichter te verlaten: 'vrienden voor altijd / vergeet dat niet / sterven is geen excuus'.

Tot slot een gedicht van Campert, een illustratie van Jeroen Henneman.

Poëzie
Woorden schrijven
als sneeuw die valt op alle daken
alle wegen alle waterwegen
die wordt gezien door slecht en en recht
en zijn gesmoorde voetstap wordt gehoord
zelfs door de doven. 
Is het mogelijk?
Dezelfde morgen zien als al die anderen
al die zelfden dat is wel mogelijk
maar woorden eenmaal gesproken
geschreven
zijn anders
alleen verzwegen
onuitgesproken
bezitten ze een schijn van gelijk
van geluk.


Remco Campert, Jeroen Henneman, De stad.
Uitgeverij De Harmonie, 80 blz. € 29, 90

1 opmerking: