donderdag 5 maart 2015

De tjilpmachine (Joke van Leeuwen)


Joke van Leeuwen is allround schrijver: ze publiceerde kinderboeken, gedichtenbundels en romans. Onlangs werd ze uitgeroepen tot Dichter der Nederlanden (hier). Eerder won ze de AKO Literatuurprijs met Feest voor het begin.

De gedichten van Van Leeuwen heb ik wel gelezen (al heb ik er nooit over geschreven) en ik waardeer ze. Ook sommige van haar kinderboeken heb ik met veel plezier tot mij genomen. Ik heb jaren geleden een lezing van haar meegemaakt, waarbij ze zomaar een christelijk gezang ging zingen. Ik weet niet meer of het 'Op bergen en in dalen' was of 'Wat de toekomst brengen moge'. Nog onlangs hoorde ik haar spreken, in het kerkje waar ooit haar vader predikant was. Maar haar proza las ik niet. Waarom het zo gegaan is, weet ik niet; van lezen kwam het domweg niet. Een paar jaar geleden kocht ik De tjilpmachine (1990), een afgeschreven bibliotheekexemplaar. Nu pas las ik het.

Het boekje gaat over Zoë, die vastgelopen is in haar leven. Ze studeert niet meer, probeert wat baantjes, maar die lukken niet zo. Af en toe gaat ze bij een oude mevrouw op bezoek om voor te lezen en een jonge man, Tor, vraagt haar om het licht te bedienen bij zijn optredens.

Zoë heeft het niet gemakkelijk, maar Van Leeuwen weet dat licht te houden. De stijl vraagt nadrukkelijk om aandacht. Een voorbeeld:
Pier en ik, we proberen geen ruzie te maken, maar het lijkt vanzelf te gaan: legt hij zijn jas over de bank, zeg ik iets over de kapstok, zegt hij dat hij het zó zal doen, zijn jas ophangen, zeg ik dat hij dat altíjd zegt, dat hij wat dan ook zó zal doen, en dat ík het altijd moet doen, dan zegt hij, ik zal mijn jas ophangen, en hangt hij hem over zijn schouders, zo onbeweeglijk als een kapstok, en ach, als we geen ruzie hebben zij we net twee eenden die naast elkaar in een te wijde vijver zo'n beetje grondelen.
De toon van zo'n fragment zit dicht tegen de spreektaal en de taal van sommige gedichten van Joke van Leeuwen aan. Van verschillende zinnen, door het hele boek heen, vond ik dat ze fraai waren, maar soms leidde het nadrukkelijk poëtische me ook af, vond ik het te veel krullendraaierij.

Op verhaalniveau had er wat mij betreft wel wat meer mogen gebeuren, er had iets meer vaart in het boek gekund, maar dat is misschien een kwestie van smaak. Wel een minpunt vind ik dat ik me niet zo betrokken voel bij Zoë. Ze blijft een beetje op een afstand. Ik leef wel met haar mee, maar eigenlijk kan het me niet echt schelen hoe het met haar afloopt.

Joke van Leeuwen heeft De tjilpmachine ergens een vingeroefening bedoeld en misschien moet haar er na zoveel tijd maar niet te hard om vallen. Ongetwijfeld is haar bekroonde boek veel beter. Maar hoe lang zal het duren voor ik dat ga lezen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten