vrijdag 20 maart 2015

Vindersloon (Joke Verweerd)


Van Joke Verweerd heb ik niet zo heel veel gelezen. Toen het tijdschrift Bloknoot nog bestond, heeft Dirk Zwart mij gevraagd een boek van Verweerd te recenseren; het zal haar derde boek geweest zijn. Maar ik kwam niet verder dan drie bladzijden en had de moed niet om de rest van het boek door te worstelen. Daarom gaf ik de opdracht terug. Volgens mij heeft Bloknoot verder nooit iets met het boek gedaan.

In 2002 schreef Joke Verweerd het christelijke boekenweekgeschenk (dat geen boekenweekgeschenk genoemd mag worden en daarom actieboek heet), Wapenbroeders. Het viel mij mee, herinner ik mij; een aardig boek. De actieboeken uit de christelijke hoek laat ik meestal aan mij voorbijgaan. Meestal zijn ze niet literair. Als ze dat wel dreigen te worden, komt er heibel. Ooit stapte een deel van het bestuur op toen een boek van Mance ter Andere op het laatste moment niet geschikt (b)leek voor de christelijke boekhandel.

Later kwam het boek van Ter Andere alsnog op de markt. Het was niet een heel goed boek, maar het was veel beter dan wat hij later zou schrijven. Daarover schreef ik hier.

Dat Joke Verweerd nu voor de tweede keer gekozen is als auteur voor een actieboek laat wel zien dat de schrijvers in christelijke kring dun gezaaid zijn. Omdat ik Wapenbroeders niet met tegenzin had gelezen, besloot ik om ook het nieuwe actieboek te lezen.

Het heet Vindersloon en de schrijfster wil ons meteen inwrijven dat die titel niet toevallig is. De hoofdpersoon, Hilly, werkt op Schiphol bij het bagagedepot Lost & Found. Ze woont in een huis dat de naam De eerlijke vinder draagt en alsof dat nog niet genoeg is, krijgen we op de eerste twee pagina's van alles te lezen over zoeken, vinden en kwijtraken.

Hilly is getrouwd met Siem, die overspannen thuis zit. Van tijd tot tijd ontsnapt ze naar haar volkstuintje. Siem is dan alleen: 'Hij snapt niet wat ze daar zoekt, hij begrijpt niet wat ze daar vindt.' Even verderop lezen we: 'Het hele leven bestaat overigens uit vinden en kwijtraken'.

De symboliek is wel erg nadrukkelijk. Als een schooljuf wijst Verweerd ons met een aanwijsstok aan wat we moeten zien. Siem, die doodongelukkig thuiszit, heeft ook nog eens de achternaam Geluk. Ja, ja, het komt goed aan het eind.

Op de eerste pagina wordt de volkstuin beschreven als een ander continent. Later blijken ook Siem en Raf continenten te zijn. Ook hier ervoer ik het beeldgebruik als te nadrukkelijk, te veel opgelegd. Raf heet eigenlijk Rafaël en Verweerd legt uit dat die naam 'God geneest' betekent. Dat hij een rol speelt in de positieve afloop van het boek is dan ook niet verwonderlijk.

De uitleggerigheid in Vindersloon zat mij danig in de weg. Het is iets waar ik vaker op stuit in christelijke boeken (hier en hier bijvoorbeeld). Te veel duiding, in plaats van gewoon te vertellen wat er gebeurt. De lezer hoeft zelf niet na te denken, geen conclusies te trekken.

Hilly werkt samen met een Turkse, christelijke, collega: Raf. Hij heeft veel aandacht voor haar en ze raakt van hem gecharmeerd. Van Raf krijgt ze aandacht, terwijl ze thuis vooral aandacht moet geven. Siem is niet alleen overspannen, hij weigert zijn medicijnen in te nemen en kampt met wanen. Hilly gaat ver met het opbrengen van begrip voor hem. Ze stelt geen grenzen en geeft zoveel mogelijk toe aan Siems luimen.

Van tijd tot tijd valt haar zus Matthy binnen. Matthy's man is piloot en van hun relatie lijkt het beste af te zijn. Zij is begaan met Siem en kan tegen Hilly rechtstreeks zeggen wat ze van de situatie vindt. Ze laat Hilly zien hoe ernstig de situatie is. In een paar dagen tijd gaat het met Siem van kwaad tot erger. Hij wordt opgenomen en uit de epiloog blijkt dat het weer de goede kant op gaat.

Tegen het einde krijgen we een wijsheid mee: 'Sommige mensen zijn aldoor op weg naar ramp, anderen zijn aldoor onderweg naar een wonder.' Na het gesprek met Raf krijgt Siem meteen 'een sprankje leven in zijn ogen'. Dat vind ik ongeloofwaardig. Siem leeft helemaal in een eigen wereld en is lastig bereikbaar. Het is niet aannemelijk dat één gesprekje zo'n uitwerking heeft, ook niet als de gesprekspartner 'God geneest' heet.

In Vindersloon gaat het alleen maar over deugdzame mensen. Ze spelen wel eens met een gedachte om een beetje af te dwalen, ze vragen zich af of wat ze doen goed is, maar in principe deugen ze. Dat maakt dat het boekje iets lievigs heeft, waar je (ik, bedoel ik) behoorlijk de kriebels van krijgt.

Af en toe zijn er rare zinnen ('Dan komt hij, zonder dat hij wakker wordt, bovendrijven uit een vulkaan die op uitbarsten staat'), soms zijn er rare opmerkingen (van een digitale wekker: 'Nooit eerder tikte de wekker zo hard.'), maar dat laat ik maar even zitten. Ze zijn niet kenmerkend voor het boekje, waarin het verhaal verder redelijk vlot verteld wordt.

Tot de literatuur kun je Vindersloon niet rekenen. Op het gebied van de stijl is er niet zoveel aan te beleven, de personages zijn te eenzijdig, de boodschap te expliciet, de loop van het verhaal te ongeloofwaardig. Blijkbaar mikt de Brancheorganisatie voor het Christelijke Boeken- en Muziekvak (site) niet op een publiek dat gewend is om literatuur te lezen.

Dit boekje zal dan ook wel zijn publiek vinden: mensen die graag een verhaal lezen waarbij je niet te veel na hoeft te denken. Het christelijke ligt er overigens niet dik bovenop. Natuurlijk wordt er verwezen naar de bijbeltekst 'Zoekt en gij zult vinden' of liever gezegd wat er op volgt: 'Want wie zoekt die vindt, wie klopt die wordt opengedaan.' Van Hilly wordt gezegd: 'Eigenlijk kan ze daar al zo lang niets meer mee.' Rafaël is nodig om haar weer te laten geloven dat ze het goed vindbaar is.

Vindersloon blijkt een lekkermakertje voor een boek dat eind dit jaar, begin volgend jaar verschijnt. Het zal Vogelvlucht gaan heten. En reken maar dat daar veel vogels in voor zullen komen. Ik beschouw Vindersloon als afdoende waarschuwing.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten