zondag 25 oktober 2015

Gloriejaren (Herman Stevens)


Sommige schrijvers labeuren gestaag aan een oeuvre, zonder dat het grote publiek het ziet. Soms krijgen ze positieve recensies, maar de boeken willen maar niet massaal verkocht worden. Ik herinner me dat ik indertijd elk nieuw boek kocht dat van Alfred Kossmann (1922 - 1998) verscheen en vaak vond ik zo'n boek mooi, of zelfs prachtig, maar nooit werd het een bestseller.

Zo zijn er ook nu auteurs, van wie ik weet dat ze bestaan, maar wier werk mij steeds maar niet bereikt. Toen ik bijvoorbeeld voor het eerst een boek van Graa Boomsma las, had hij al meer dan tien boeken geschreven. Over het boek dat ik daarna van hem las, schreef ik hier.

Herman Stevens is ook zo'n auteur. Ik kende tot voor kort alleen de titel van zijn debuutroman, Mindere goden (1990). Nooit wat van hem gelezen, nooit wat in de winkels zien liggen, nooit de moeite genomen. Gelukkig heb ik eigenzinnige leerlingen, die nog wel eens een boek pakken dat de leraar niet kent. Zo werd ik gedwongen om Gloriejaren (2012) te lezen. Tot mijn plezier, overigens.

Het begint van Gloriejaren lijkt een boek aan te kondigen zoals er al veel zijn: een groepje middelbare scholieren uit Kralingen, dat examen gaat doen en daarna elkaar minder zal zien. Misschien dat ze jaren later elkaar tegen zullen komen en wellicht dat er dan duisterheden uit het verleden opgelost zullen worden. Van dit soort boeken is er een hele reeks te noemen. Van Grip (Stephan Enter) tot Ventoux (Bert Wagendorp) en van De dijk waarlangs wij lagen (Fleur Bourgonje) tot De provincie (Jan Brokken). Maar zo'n boek is Gloriejaren niet.

Er zit namelijk niet een 'gat' tussen de laatste maanden op de middelbare school en het leven erna; we blijven de personages volgen. Ook is de vriendengroep niet zo hecht. Een van de personages, Loos, hoort er zelfs niet bij. Hij is een wat moeilijk te vatten figuur, die in het begin steeds opduikt in het leven van Wiel, maar met de anderen heeft hij eigenlijk niets te maken.

Wel is hij de hoofdpersoon in het middelste deel van het boek. In de andere vier delen staan Wiel en Zina centraal. Zina doet haar best om Wiel door het examen te slepen. Ze helpt hem bij zijn huiswerk. Ze gaan ook wel samen op bed liggen, maar zijn meer broer en zus voor elkaar dan geliefden. Haar broer Cas is een moeilijke jongen, maar bijzonder intelligent. Hij zal later triomfen vieren in de wiskunde en vader van vier kinderen worden.

Bij het groepje horen ook nog Erik en Ruurd, maar zij krijgen van de schrijver en dus van de lezer minder aandacht.

Wie het boek gelezen heeft, moet zich wel afvragen wat de gloriejaren zijn. In het boek geeft Erik daar antwoord op, in de speech die hij houdt op de examenfeestjes. Ik geef een lang citaat:
Tegen middernacht klom Erik op een tafel om een speech te houden, net als de vorige avond, en de avond daarvoor. Het was elke keer dezelfde speech, hij werd alleen steeds langer, en als Erik iets vergat, was er wel iemand die hem hielp. In de krant had een artikel gestaan over de generatie die nu van school kwam. Een generatie zonder toekomst. De economie was ingezakt, het ging nog jaren duren voor er weer banen waren en de wereld werd nooit meer hetzelfde. Een uitkering was eigenlijk het beste waar een achttienjarige op kon hopen. Of een studiebeurs. Het hoogtepunt van de speech was iedere keer hetzelfde. Erik vouwde het krantenknipsel open, met een foto van een verregende fietsenstalling die het lot van hun generatie moest verbeelden. Wilden zij een toekomst? Iedereen riep hard van nee. Alleen sukkels waren met hun toekomst bezig. Wat Erik wilde was een verleden. Dat waren de gloriejaren. 
Het krantenknipsel heeft overigens ongelijk. Na de malaise van de jaren tachtig, volgen de jaren negentig, waarin de lijn weer opwaarts gaat. Loos wordt bijvoorbeeld een succesvol makelaar, Wiel, die zich een tijd terugtrekt om een dik boek te schrijven, waar hij vervolgens niets mee doet, komt in de informatica terecht en verdient daar veel en Cas wordt een succesvol wiskundige. Maar houdt dat succes de glorie in?

Wiel ziet vooral de leegte:
De volgende ochtend werd hij leeg wakker. Hij had onder water kunnen liggen en het had niets uitgemaakt. Niemand zat op hem te wachten. zijn leven was leeg. Zijn werk was leeg. Het was een trucje. Hij moest zo langzamerhand voor klanten bedanken omdat er te veel waren. Iedereen moest op het internet. Anders bestond je niet. Alleen daaraan zag je al dat het niets voorstelde. Het was allemaal namaak. Hij was namaak. Zelfs zakkenrollers maakten hun handen niet aan hem vuil. Nog even en er zaten drie nullen in het jaar en ging het hele internet onderuit, hackers namen het universum over en als het ooit nog goed kwam, was het tijd voor een nieuwe generatie. Wiels dagen waren geteld. 
Wiel ziet vooral het onbevredigende van het materialisme. Na de val van de Berlijnse muur ziet hij beelden van Berlijners die met duizenden tegelijk naar de andere kant rijden om videospelers te kopen. Het zal ze geen geluk brengen.

Geluk is trouwens ver weg voor veel personages. De huwelijken van de ouders zijn niet goed. Cas en Zina stichten allebei een gezin, maar dat zal niet de vervulling zijn van de verwachtingen die ze hadden (of die anderen van hen hadden). Wiel ziet het van een afstandje aan en neemt er geen deel aan. Voor mijn gevoel is hij de persoon in wie de verteller het meest van zijn eigen ideeën heeft gestopt.

Er zijn weinig elementen die het verhaal vooruitstuwen en dat is niet erg. Stevens heeft een aangename stijl. Op het achterplat lees ik dat Gloriejaren Stevens' toegankelijkste roman is. Dat maakt me wel nieuwsgierig naar zijn andere boeken. Van tijd tot tijd heeft de schrijver namelijk zinnetjes die intuïtief geschreven lijken; je kunt de associatie navoelen, zonder dat je het allemaal precies kunt beredeneren. In het citaat hierboven is dat het geval bij 'Hij had onder water kunnen liggen en het had niets uitgemaakt.'

Het lijkt of Stevens zich inhoudt in een deel van het boek. Maar af en toe piept er een zinnetje doorheen als 'Er hing een spons van een maan boven de bomen' of 'het huis kleefde op zo'n manier aan hem dat ze hem niet goed kon zien'. Fraai vond ik ook deze passage:
Het liefst had ze hem zachtjes wakker gemaakt, want in de tijd dat anderen keken naar het weerbericht konden zij doen wat niemand anders kon. Hun liefde bedrijven, met zo'n sluipend vuur dat ze op het laatst niet meer wist of ze nog compleet was of niet, want hij was zo diep in haar doorgedrongen dat er vast ergens iets was losgegaan. Je kon rustig naar vuurwerk kijken, maar waar bleef je als je zelf het vuurwerk was?
De verhaalelementen die de loop van de vertelling gaande houden, zijn er natuurlijk wel. Zo ontmoet Zina in Japan een Amerikaan aan wie ze nog lang blijft denken. Ze besluit hem in Amerika op te zoeken. De grootste versnelling zit in de plotselinge verdwijning van Femke, het jongere zusje van Cas en Zina. Wiel helpt mee zoeken en ook Loos lijkt iets te weten.

Ik vroeg me wel af wat Femke in het verhaal deed. Uiteindelijk blijkt na haar verdwijning dat sommige zaken anders in elkaar zitten dan we daarvoor dachten. Maar misschien is Femke ook wel degene die zich onttrekt aan het maatschappelijke leven waarin de anderen uiteindelijk terechtkomen. Nog jaren na haar verdwijning zal ze een centrale rol spelen in het hoofd van de anderen.

Gloriejaren is bepaald geen vrolijk boek, maar ik heb het wel met plezier gelezen. Misschien moet ik toch maar eens op zoek naar die andere boeken van Stevens.


Het bovenstaande filmpje is een deel van een langer gesprek. Dat vind je hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten