dinsdag 15 maart 2016

Weerbare democratie (Bastiaan Rijpkema)


In een democratie is het mogelijk dat er één partij de absolute meerderheid krijgt. In Amerika, dat maar weinig partijen telt, is dat bijvoorbeeld zelfs gebruikelijk. Stel je nu voor dat zo’n partij antidemocratisch is. De partij is niet gewelddadig, maakt op legale wijze gebruik van de democratie, maar huldigt niet de democratische idealen. Als de partij de absolute meerderheid heeft, wil die de democratie afschaffen. Moet dat kunnen?

Minister Donner zei in 2006 dat in Nederland de sharia ingevoerd zou moeten kunnen worden als tweederde deel van de Nederlanders daarvoor was. Hij herhaalde dat in 2011.

Je kunt zeggen dat dat nu eenmaal democratie is: de meerderheid beslist. Of moeten we de democratie op voorhand beschermen? Moeten we een partij verbieden als die de democratie wil afschaffen? Daarover schreef Bastiaan Rijpkema een doorwrocht maar helder boek: Weerbare democratie. De grenzen van democratische tolerantie.

Het afschaffen van de democratie lijkt een theoretische kwestie, maar dat is het niet. Hitler kwam indertijd op democratische wijze aan de macht. Zijn partij had toen niet de absolute meerderheid, maar de antidemocratische partijen hadden dat gezamenlijk wel.

In Algerije, waar de verkiezingen over verschillende ronden gaan, won het FIS (Front Islamique du Salut) in december 1991 maar liefst 189 van de 231 zetels. Het was aannemelijk dat de partij gemakkelijk een tweederde meerderheid in de tweede verkiezingsronde zou halen. Het FIS had aangekondigd Algerije in een islamitische staat te veranderen. De Algerijnse regering trad af voor de tweede verkiezingsronde en het leger nam de macht over. Er brak een burgeroorlog uit die meer dan tien jaar duurde en meer dan 150.000 mensenlevens kostte.

Uit deze twee voorbeelden blijkt dat het gevaar van afschaffing van de democratie niet denkbeeldig is. Het is goed om erover na te denken, juist op een moment dat het gevaar nog niet reëel is.

Rijpkema baseert zich in zijn boek vooral op het gedachtegoed van George van den Bergh. In zijn optiek is het kenmerkende van de democratie de mogelijkheid tot zelfcorrectie: beslissingen kunnen worden teruggedraaid als er andere inzichten komen. Maar het afschaffen van de democratie kan niet met democratische middelen hersteld worden. Daarom zouden anti-democratische partijen verboden moeten kunnen worden.

Wanneer je zo'n partij verbiedt is nog niet zo duidelijk. In ieder geval moet er niet snel overgegaan worden tot een partijverbod. Rijpkema:
Een waarschuwing om zo lang mogelijk te wachten: eerst dient een partij bestreden te worden in de democratische arena. Slechts als het verwachte gevaar voor de democratie groter wordt dan de inbreuk op de democratie die het verbod betekent, is het opportuun een partij te verbieden. 
Dat is een lastige afweging en Rijpkema is. logischerwijze, weinig precies in het bepalen van het tijdstip waarop men naar het middel van het verbieden van een partij moet grijpen:
Als vuistregel zal het moment ergens moeten liggen tussen de uitersten van enerzijds het verbod op de Turkse communistische partij (te vroeg) en anderzijds het (militaire) ingrijpen in Algerije tegen Front Islamique du Salut (te laat). 
Ja, niet te vroeg en niet te laat. Maar wanneer is dat? Dat zal in de praktijk nog niet zo duidelijk zijn.

Rijpkema spreekt zich alleen uit over gevestigde democratieën. Zo'n democratie, die gestoeld is op het mechanisme van zelfcorrectie, dient de volgende beginselen te huldigen: evaluatie (actief kiesrecht en vrije, geheime periodieke verkiezingen), politieke concurrentie (passief kiesrecht, vrijheid van vereniging) en vrije meningsuiting.

Binnen de democratie dient de verbodsgrond smal te zijn en bovendien moet het verbieden geschieden door een onafhankelijke instantie, de rechter.

Vooraf  had ik wel wat vraagtekens bij Weerbare democratie. Een partijverbod is een ondemocratisch middel. Mag je daar wel ooit toe overgaan? Erken je niet de ontoereikendheid van de democratie als je die met ondemocratische middelen moet verdedigen? Rijpkema heeft ook oog voor wat hij de 'democratische kosten' noemt en hij heeft mij aardig weten te overtuigen, voor wat betreft de huidige situatie.

Maar voor het standpunt van Donner is ook wel wat te zeggen: moet je de democratie opleggen aan een volk als dat in overgrote meerderheid die democratie niet wil? Of de democratie de beste aller regeringsvormen is, staat bij Rijpkema niet ter discussie. Hij gaat ervan uit dat de democratie altijd het verdedigen waard is. Dat lijkt mij ook, maar dan ga ik uit van de maatschappij waar wij nu in leven. Kan democratie een last worden voor een groot deel van het volk? En wat dan?

Of kunnen we dat voorkomen door anti-democratische partijen te verbieden? Rijpkema heeft gekeken naar de uitwerking van die verboden en praktisch altijd bleek zo'n verbod effectief. Ook als een partij later onder een andere naam terugkwam, bleek die nieuwe partij gematigder dan de oorspronkelijke. Bovendien wil Rijpkema regelen dat een partij niet automatisch na een verbod door kan gaan onder een andere vlag.

Rijpkema heeft een helder en prikkelend boek geschreven, dat ons laat nadenken over wat een democratie inhoudt. In een volgende bijdrage wil ik graag nader ingaan op anti-democratische tendensen in onze maatschappij. Juist in roerige tijden hebben we bezinning nodig. Rijpkema geeft die. Aanbevolen!

Titel: Weerbare Democratie. De grenzen van democratische tolerantie.
Auteur: Bastiaan Rijpkema
Uitgever: Nieuw Amsterdam
z.p. 2015, 356 blz. € 24,99

Geen opmerkingen:

Een reactie posten