zondag 24 september 2017

Fuzzie (Hanna Bervoets)



Mijn boekhandelaar had, alweer weken geleden, Fuzzie van Hanna Bervoets niet op voorraad. Was de verkoop zo snel gegaan? Vond hij dat hij het niet op voorraad hoefde te hebben? Hoe dan ook, hij bestelde het en in het weekend haalde ik het op.

Nog voor ik erin begon te lezen, was ik al teleurgesteld: voor op het boek stond een wel heel lelijke tekening van twee handen met daarin de titel in pluizige letters. De tekenares had het niet voor elkaar gekregen om de handen op echte handen te laten lijken. De handen leken niet van vlees maar van hout. Het zal wel een vriendinnendienst geweest zijn, waar de schrijfster niet meer onderuit kon, maar jammer is het wel.

Bervoets heeft wel wat krediet bij mij. Alles wat er was heb ik indertijd met plezier gelezen, al vond ik het boek net niet goed genoeg. Maar Ivanov vond ik overtuigend; ik plaatste het hoog in het lijstje met de beste boeken van 2016. Efter is mij door iemand geadviseerd. Ik heb het nog niet gelezen.

Over Fuzzie had ik al een paar recensies gelezen en ik had een interview met Bervoets beluisterd. Interessant gesprek. Ik wist dus wat iedereen al zo'n beetje weet als hij begint te lezen in Fuzzie: enkele personen krijgen een pluizig bolletje dat tegen hen praat. Hoe moeten we het noemen? Is het een robotje? Een speelgoedje met een computertje erin? Zoiets.

Het pluizige bolletje spreekt en dat ook nog in coherente zinnen. Wat het zegt is meestal niet bijzonder origineel. Het stelt vragen, waardoor degene die bevraagd wordt zich dicht benaderd voelt. Ook vertelt het het een en ander. Vier personages (Maisie, Florence, Diek en Stephan) hebben zo'n bolletje. Ze zijn alle vier op zoek naar liefde, zoals iedereen overal en altijd, en merken dat dat veel getob is.

Misschien is de vraag achter de roman of er intimiteit mogelijk is door slechts woorden. In dat geval zou je kunnen zeggen dat een schrijver ook bezig is intimiteit te creëren met de lezer. Bij het bolletje heb je de stem nog, die de schrijver alleen maar kan suggereren.

Het bolletje heeft wel invloed op de verschillende personen, al moeten ze op den duur verder zonder het bolletje. Maar op sommige momenten is er zeker een suggestie van nabijheid. Als Maisie haar bul uitgereikt krijgt, zit haar ex-geliefde Florence in de zaal en denkt:
Het bolletjes, alleen het bolletje en niemand anders raakt Maisie aan tijdens die belangrijke moment, deze rite de passage - was dat niet wat ze wilde?
De vraag is wie de 'ze' is in het zinnetje 'was dat niet wat ze wilde'? Maisie? Ik heb de neiging om 'Florence' te antwoorden. Florence spreekt Maisie niet aan, maar anders had ze willen zeggen: 'En o, dat bolletje dat je zo leuk vindt: dat ben ik, hoor.'

Wellicht zit Florence achter de bolletjeskwestie. Ze is per slot van rekening 'product designer' en als we haar voor het eerst tegenkomen in het boek veegt ze witte pluisjes van de tafel. Mogelijk is zij degene die het experiment opgezet heeft. Het zou  me niet verbazen. Al vraag ik me in dat geval wel af, waarom de andere bolletjes dan juist bij Diek en Stephan terechtgekomen zijn.

 Het idee achter Fuzzie spreekt me zeker aan. Je gaat vragen stellen als: is intimiteit te manipuleren? Ook vond ik het leuk hoe dezelfde tekst van het bolletje bij de verschillende personages terugkomt. Dat geeft leuke dwarsverbanden.

Maar bij de personages miste ik soms het verhaal, de ontwikkeling. Maisie en Florence komen nog het dichtst bij je. De andere personen blijven wat meer op afstand. Mij deden ze niet zoveel. Ik moest terugdenken aan roman dat in de verte met Fuzzie verwant is: De man achter het raam (1989) van Gerrit Krol. Daarin leven we mee met een computer die verliefd wordt. Krol deed rechtstreeks een appel op de lezer om mee te leven met een computer en dat was zonder meer geslaagd.

Uiteindelijk denk ik aan Fuzzie terug als een aardige roman en niet meer. Dat betekent dat het boek me, na Ivanov, tegengevallen is. Maar het idee achter de roman is boeiend en ik sluit niet uit dat ik een volgende keer toch weer met de nieuwe roman van Bervoets uit de boekhandel kom.

zondag 17 september 2017

Lezing Ben Manusama



‘Unfinished business’ noemde Ben Manusama de reeks schilderijen die hij onlangs geëxposeerd heeft in Den Haag. We zien personen die ten voeten uit geschilderd zijn. Ze verdragen vluchtige beschouwing, maar wie langer kijkt, ziet steeds meer de mensen die geportretteerd zijn. Op den duur komen we niet uit onder het appel dat er van hen uitgaat.

Op zondag 17 september kwam Manusama in de Vluchtheuvelkerk in Zetten vertellen over de bronnen van zijn werk. Ook liet hij muziek horen die verbonden is met de wortels van de Molukse gemeenschap.

Na de pauze was er een tweegesprek van Ben met Victor Laurentius, die ooit in Zetten woonde. Hij schreef, alweer jaren geleden, een boek over de Molukkers in de Betuwe. Op de tijdlijn die er getrokken werd, werden drie punten gezet: de dekolonisatie (met de zogeheten ‘politionele acties’), de treinkapingen in de jaren zeventig en het heden.

De treinkapingen zijn een uitvloeisel van de manier waarop de dekolonisatie verlopen is. Door sommigen zijn de kapingen wel de derde politionele actie genoemd. Het is een trauma geworden in onze nationale naoorlogse geschiedenis, waarover nog steeds niet alle feiten bekend zijn.

De feiten over de dekolonisatie en de kapingen moeten boven water komen en erkend worden, vertelde Manusama. Dan pas kunnen we verder. We zullen in het nu elkaars verhalen moeten horen en daar oor voor hebben. We moeten zien dat het niet een Molukse zaak, maar een Nederlandse zaak is, waarop ieder van ons vanuit zijn eigen achtergrond zal reageren. Pas als we daarvoor openstaan, kunnen we samen verder.

Het publiek was geboeid door Manusama’s verhaal en ook geschokt door wat hij vertelde over zijn eigen ervaringen. Hoe hij als jongere uit een bus geknuppeld werd. Een agent zei: ‘Loop maar weg, dan schiet ik je in je rug.’  Willekeurige Molukkers werden op een perron plat op de grond gelegd en onder schot gehouden. Het zijn feiten die het journaal nooit gehaald hebben.

Er zit nog veel woede en pijn in de nog vrij jonge geschiedenis. Daarmee moeten we aan het werk. Tot die tijd is het unfinished business.

(foto gebietst van de Facebookpagina van Ben)

donderdag 14 september 2017

Wormen en engelen (Maarten van der Graaff)


Bram Korteweg is opgegroeid op Goeree-Overflakkee, in een gereformeerde omgeving. Hij gaat studeren in Utrecht en lijkt het eiland en zijn jeugd achter zich te kunnen laten, maar dat blijkt niet zo simpel. Dat lezen we in Engelen en wormen, het romandebuut van Maarten van der Graaff, al bekend als dichter.

Bram zou je kunnen zien als een ex-gelovige, maar iemand noemt hem ketter. Bram is inderdaad niet los van de wereld van het geloof. Al in het begin van het boek neemt hij afstand van romans waarin iemand zich 'bevrijdt' van zijn gereformeerde jeugd. 'Ik leef na de uittocht', schrijft hij. En later in het boek: 'Hoe moet ik waarde hechten aan het afvallig zijn? Nu ik me heb afgekeerd van God, wil ik weten waarnaar ik me toekeer.'

Waar hoor je bij als je je gemeenschap achter je laat? Hoe vind je een context? En wat betekent geloof voor mensen? Bram zit vol met vragen, zeker nu zijn vader zich aansluit bij een evangelische gemeente en zich laat dopen in het Haringvliet. En zijn vriend Paul wordt predikant, uitgerekend op Goeree-Overflakkee.

Bram had zich in Utrecht al aangesloten bij een 'theologisch werkgezelschap', Uterque, een dispuut van de faculteit Godgeleerdheid. Hij zal dat gezelschap aan het eind Engelen en wormen als volgt omschrijven:
Wij waren geen familie. De leden van Uterque waren geen geliefden van elkaar, geestverwanten, vrienden, broers, zussen, moeders of vaders. We waren dieren, in een overvol heden, op zoek naar manieren om voor onszelf en elkaar te zorgen en van onszelf en elkaar af te komen.
 Hieruit blijkt de zoekende instelling van Bram, die zelfs een soort project met interviews maakt van zijn zoektocht. Hij zal Paul interviewen en Wilfried, een katholiek die veertig jaar ouder is dan de andere leden van Uterque. Bij het gezelschap ontmoet Bram ook Lena en Felix.

Bram heeft het traditionele geloof achter zich gelaten maar wil, zoals hij zelf zegt, 'de weefsels begrijpen waarin we zijn opgenomen'. Hij bestudeert de gelovigen niet, maar hij wil meedoen. Je zou kunnen zeggen dat hij een bevindelijke instelling heeft.

Van der Graaff heeft niet alleen een verhaal geschreven. Er staan ook essay-achtige passages in Wormen en engelen, transcripties van interviews, mails. De lezer kan zich niet gemakkelijk mee laten slepen met de gebeurtenissen, ook hij moet op zoek. Hij moet Bram proberen te volgen en nadenken over de vragen die deze zichzelf en anderen stelt.

En wat doet Brams (voor mij) vreemde belangstelling voor ASMR in het boek? Eerlijk gezegd had ik nog nooit gehoord van de filmpjes met fluistervrouwen. Misschien staat die belangstelling ook voor een seculier verlangen zich over te geven.

De zoektocht maakt het leven van Bram niet gemakkelijker en het stoot ook mensen af. Lena verwoordt dat in een mail waarin ze afstand van hem neemt. Je merkt de betrokkenheid, de nabijheid, juist op het moment dat ze terugstapt:
Ik heb genoeg van je gedoopte vader, je interviews en je eiland. Uiteindelijk blijf ik altijd aan de zijlijn staan, steeds weer weet je me aan de uithoeken van jouw hoogstpersoonlijke slagveld op te stellen. Gevoelige mannen zijn zo fucking gevaarlijk; al die complexiteit, maar ondertussen maken ze je tot een voetnoot in hun verhaal, een commentaarstem, nog altijd in hun dienst. Daar heb ik geen zin meer in, het is te vermoeiend, te deprimerend. Succes met je verhaal. Of wat het ook mag zijn. Ik stap eruit. Ik heb de moed opgebracht om je teleur te stellen.
Lena schrijft gedichten en zal de bundel Dood werk uitbrengen. Van der Graaff publiceerde zelf een bundel met die titel. Wellicht kunnen we niet alleen Bram, maar ook Lena zien als een afsplitsing van de auteur.

De titel verwijst naar Menocchio (Domenico Scandella), een als heretisch geziene molenaar die zijn eigen theorieën had. Zo zou er een massa uit de chaos ontstaan zijn, als kaas uit melk en daarin ontstonden wormen: de engelen. Bij engelen denken we aan iets verhevens en bij wormen juist aan iets wat afschuw opwekt: bedorven kaas. Van der Graaff zet de wormen naast elkaar in de titel, maar voor Menocchio vielen ze samen. Het bederf van de kaas heeft engelen tot gevolg.

Engelen en wormen is een prikkelende roman, waarin niet voor de gemakkelijke weg gekozen wordt. Bram neemt geen afstand, maar onderzoekt, blijft betrokken, vreet zich als een worm door de kaas om te zien waar hij uit komt. Er is een gemeenschap, maar je bent tegelijkertijd op jezelf aangewezen. Het is hard werken, wil je kunnen leven in een zinvolle context.

Er zullen lezers zijn die de stroom van de gebeurtenissen missen of het toewerken naar een eenduidige plot. Dat moet dan maar. In ieder geval is Wormen en engelen een roman die ergens over gaat. Ook wel eens prettig. 

woensdag 13 september 2017

Het 9e eiland (Marcel Ruijters)


In het theater kennen we de vierde wand: de acteurs doen alsof ze in een afgesloten wereld leven en alsof het publiek er niet is. Soms wordt ineens die vierde wand doorbroken, wanneer een acteur bijvoorbeeld het gesprek met het publiek aangaat.

Je zou kunnen zeggen dat dat ook opgaat voor strips. Over het algemeen trekken de personages zich niets aan van de lezer. Spelen met de vertrouwde vorm van de strips (waarbij een personage bijvoorbeeld botst tegen het kader van de tekening, hebben we al veel gezien. Uit mijn jeugd herinner ik mij dat soort dingen uit de verhalen van Olivier Blunder, die zich ook wel rechtstreeks tot de lezer wendt.

Ook Marcel Ruijters laat in Het 9e eiland de personages spelen met de conventies van de strip. Scott en Barry (Barry 2) spoelen met hun vlot aan op een bijna onbewoond eiland. Er woont alleen een inlandse vrouw, Kali,  die verbannen is, omdat ze zich schuldig heeft gemaakt aan kannibalisme.

Scott is een stripliefhebber en heeft een kist met strips meegenomen. Tegen Barry zegt hij: We moeten ons postmodern opstellen en doen alsof we in een strip rondlopen, bekeken door een onzichtbare lezer...'  Hij legt ook uit dat in strips, door de opeenvolging van de plaatjes, beweging wordt gesuggereerd en dus tijdsverloop.

Scott gaat er dan nog van uit dat Barry en hij alleen zijn op een onbewoond eiland, een klassiek gegeven in cartoons en ook wel in strips. Dat benoemt hij ook.

De lezer leest dus een strip over twee personen waarvan  er één filosofeert over strips. Er wordt een metalaag aangebracht, waardoor je niet meer alleen het verhaal volgt, maar waarin het verhaal zelf meteen commentaar is op het genre en dus op zichzelf. Ruijters heeft duidelijk plezier gehad in dit Droste-effect.

Scott kan op verschillende momenten uitweiden over bijvoorbeeld het gootje tussen de plaatjes of over fysiognomie. Het zal dan ook niet voor niets zijn dat de hoofdpersoon Scott heet. Voor in het album dankt Ruijters Scott Mc Cloud, die niet alleen cartoonist is, maar ook striptheoreticus. Zijn titels Understanding comics (1993) Reinventing comis (2000) en Making comics (2006) zijn wat dat betreft veelzeggend.

Barry wordt gedood door Kali, een inlandse vrouw, met wie Scott zijn leven zal gaan delen. Later blijkt Barry weer levend te zijn, door de boom der middelmatigheid, die constant slechte kopieën van Barry levert. Scott moet op de vlucht, waarbij hij gevaar loopt om in plotgaten te stappen.

Er zijn veel spiegelscènes in het verhaal: Kali maakt eigenlijk ook strips door de tatoeages die ze aanbrengt op Scott en op een gegeven moment is er een cameraploeg - Scott en Kali kunnen de opnamen waarop ze staan terugkijken.

Het verhaal over Scott en Kali beslaat heel wat jaren,. Ze krijgen kinderen die ook weer een partner gaan zoeken. Niet altijd weet Ruijters het verhaal daarbij spannend te houden, al haalt hij heel wat strapatsen uit met zijn personages. Maar er is te weinig wat hen een heel verhaal door kan drijven.

Toch is Het 9e eiland het lezen zeker waard. Vanwege het verkennen en becommentariëren van de kunstvorm, maar ook vanwege het absurdisme van Ruijters, dat altijd vrolijk stemt, ook (of misschien juist) als er een zwart randje aan zit. Maar het verhaalgegeven is net niet sterk genoeg om de lezer door het hele album heen te sleuren.

Titel:    Het 9e eiland
Tekst en tekeningen: Marcel Ruijters
Uitgever:  Sherpa
Paperback, 208 blz. zwart-wit; € 19,95

Lees hier over Jheronimus van Marcel Ruijters, een stripbiografie van Jeroen Bosch.

dinsdag 5 september 2017

Het tegenovergestelde van een mens (Lieke Marsman)


Als haar moeder zegt dat de mens door en door slecht is, bedenkt het meisje Ida dat zij het tegenovergestelde van een mens moet zijn, als zij goed wil zijn. In het eerste deel van de roman Het tegenovergestelde van een mens van Lieke Marsman wisselen hoofdstukjes over de volwassen Ida en het kind Ida elkaar af. Later in het boek wordt die structuur losgelaten.

De stukjes over het verleden geven wel zo'n beetje aan hoe het kind Ida is: ze denkt veel na over het leven en heeft een rijke fantasie. Dat typeert ook de volwassen Ida wel.

Ida is klimaatwetenschapper en heeft een relatie met Robin, die niet altijd gladjes verloopt. Robin en Ida zullen een tijdje uit elkaar moeten: Ida gaat in Italië deelnemen aan een project in de buurt van een stuwdam. 'Ik weet zeker dat ik weg wil, en toch weet ik ook zeker dat ik hier wil blijven.' Dat beseft Ida op de avond voordat ze naar Italië vertrekt. Het is typerend voor de manier waarop Marsman schrijft: de hoofdpersoon observeert zichzelf nauwkeurig en versimpelt niet: ze laat de tegenstrijdigheden bestaan.

Deel 1 van de roman heet 'Binnen blijven' en in deel 2 trekt Ida eropuit: 'The Great Outdoors'. We komen niet alleen te weten wat er gebeurt, maar vooral ook wat Ida leest en wat ze daarover denkt. Ze denkt niet alleen na over het klimaat, maar ook over haar geaardheid: ze heeft een vriendin, maar in hoeverre bepaalt haar dat? Ze analyseert hoe haar relaties verlopen, ook die met Robin:
Ik zou mijn grootste angsten kunnen overwinnen voor Robin als zij hetzelfde ook voor mij zal doen, maar mijn grootste angst is mogelijk dat dat laatste nooit zal gebeuren. 
De analyserende manier van waarnemen en van denken is heerlijk om te lezen: Marsman neemt je niet alleen mee in het verhaal, maar vooral ook in haar gedachten. Sommige gedeelten van de roman lees je dan ook als  een essay, andere als een gedicht. Het verhaal komt dan even tot stilstand, zou je kunnen zeggen, maar zo heb ik het als lezer niet ervaren. De verhaallijn volgt op dat soort momenten niet de gebeurtenissen, maar de gedachten en met die gedachten ga je als lezer gemakkelijk mee.

Dat wil niet zeggen dat Ida zo betogend en zo overtuigend is, maar ze stelt zichzelf vragen en wil daarop het antwoord weten. Zo'n zoektocht prikkelt ook de lezer: die wil het personage volgen in haar gedachtegang en tegelijkertijd meedenken en zichzelf vragen stellen. Ik heb dat als bijzonder prettig ervaren.

Er zijn heel wat prekerige boeken geschreven over klimaatverandering. Zelfs als je het met de strekking daarvan eens bent, kunnen die boeken toch irritatie opwekken vanwege de positie van de schrijver: die weet hoe het zit en die zal zijn of haar lezerspubliek wel overtuigen van de juiste visie. Zo werkt Marsman niet. Maar je voelt je betrokken bij wat ze schrijft, je vraagt je wel af hoe het allemaal verder moet en wat je zelf zou kunnen doen.

Ik denk dat het komt doordat de overpeinzingen over het klimaat afgewisseld met overpeinzingen over andere onderwerpen: of hoop en vrees elkaar uitsluiten of niet zonder elkaar kunnen bestaan; dat het een misverstand is dat bij tienerdepressies niets ertoe doet, maar dat dan juist alles ertoe doet; dat aan verlangen geen gemis ten grondslag ligt, maar een overschot.

De gewone dagelijkse dingen zijn nooit ver weg bij Ida. Rafael Nadal kan bestaan naast Naomi Klein en The world without us van Alain Weisman naast Home Alone. Alles is met alles verknoopt en de knoop is Ida en daarmee ook de lezer. In de individuele mens komt het persoonlijke en wereldwijde samen. Dat laat Marsman goed zien door de liefdesgeschiedenis van Ida en haar bekommernis om het klimaat door elkaar te laten lopen.

Er zullen wel punten zijn waarop Het tegenovergestelde van een mens anders of beter kan, maar dat is niet de manier waarop ik het boek gelezen heb. Ik vond het vooral prettig om me te laten prikkelen en tegelijkertijd te genieten van een schrijfster die weet wat ze met taal kan doen; die soepel de genres door elkaar gebruikt en die altijd, altijd, mijn aandacht weet vast te houden.

Het tegenovergestelde van een mens is niet alleen een boek om van te genieten tijdens het lezen, maar bovendien kun je er nog eens over napraten. Of samen met anderen lachen om sommige passages (als Ida denkt dat ze ongesteld is, bijvoorbeeld), want het boek heeft ook veel lichts.

Een boek om lang mee te doen. Dat is ook van belang in tijden waarin duurzaamheid een argument is.