vrijdag 19 januari 2018

Kinderen van het Ruige Land (Auke Hulst)


Er gaapt een kloof tussen het aantal boeken dat je wilt lezen en dat je kunt lezen. Er zijn auteurs van wie ik geen enkel boek gelezen heb, al interesseert hun oeuvre mij wel. Tot voor kort was Auke Hulst zo'n auteur. Zijn roman En ik herinner met Titus Broederland nam ik op in de lijst met beste boeken van 2016 die ik niet gelezen had. Maar ook in 2017 las ik het boek niet.

Intussen heb ik wel het boek gelezen dat waarschijnlijk zijn bekendste roman is: De kinderen van het ruige land, uit 2012. In 2016 verscheen de zestiende druk. Het boek is dus succesvol geweest en misschien is het dat nog wel. Het is, lees ik op de achterkant, 'een sterk autobiografische roman'. Wellicht is het zo'n verhaal dat verteld moest worden.

De kinderen van het ruige land is de geschiedenis van een moeder en haar vier kinderen. De zoon Kai is de verteller. Verder zijn er Kurt, Shirley Jane en Deedee. Het boek begint met een inleidend hoofdstuk waarin Kai 23 jaar oud is, beginnend journalist, en zijn moeder hem belt om geld. Het is duidelijk hoe de verhoudingen liggen.

Daarna gaan we terug naar het verleden: 1983. Dat zal het jaar zijn waarin dit deel begint. Binnen het deel verstrijkt de tijd. Het laatste deel speelt in 1998. Kai zoekt daarin zijn moeder op die in het buitenland verkeert, met een huurauto die ze al lang terug had moeten brengen en zonder geld.

We krijgen in de loop van het boek een beeld van het gezin: vader overleden en moeder kan of wil de verantwoordelijkheid voor het gezin niet aan. Het gezin heeft aardig wat ruimte en ruigte om het huis. Dat ruige land slaat ook wel op het ongeregeld leven dat de kinderen leiden. Ze moeten zich maar zo'n beetje zien te redden.

Voor Kai helpt het schrijven bij het zich staande houden. Hij is ook degene die het dichtst staat bij de schrijver, neem ik aan.
Schrijven was niet een bewust besluit. Hij was gewoon begonnen. Wanneer precies? Het was alsof het altijd zo was geweest.
Schrijven is een manier om te ontsnappen aan de werkelijkheid. Door te schrijven kan Kai nieuwe werkelijkheden scheppen, die hij naar zijn hand kan zetten.

Het gehucht waarin de kinderen opgroeien heet het Ruige Land. De boeren om hen heen zijn gelovig:
Op het Ruige Land was God er altijd. Je moest voortdurend strijd tegen hem voeren, of hij nu bestond of niet. Hij bestond in het hoofd van de boeren. 
Het gezin valt buiten de orde waarin de boeren geloven. Toch vreest Kai soms dat er zoiets bestaat als voorbestemd zijn. Hij leeft in het Ruige Land, maar weet dat hij ooit daaraan zal moeten ontkomen. De vraag is of dat zal lukken. De pony Hinnik is een voorbeeld van hoe het in het slechtste geval kan gaan. Het beest hangt zich op aan zijn eigen touw.
Kai legde een hand op Hinniks gespannen buik. Dus zo zal het zijn: je laat je vastzetten aan het touw waarmee je jezelf uiteindelijk verhangen zal. 
De dood is toch al een thema voor Kai. Het gezin is aangeraakt door de dood toen vader stierf, maar als Kai met zijn moeder een partijtje schaak speelt, is de dood er ook.
'Wat gebeurt er als jij doodgaat?'
'Ik ga niet dood.'
'Ooit wel.'
Ze snoof: 'Ik word minstens honderd.'
Kai mompelde: 'Ik ga vast eerder dood dan jij.'
Moeder keek hem strak aan. 'Als je het maar laat!'
Maar de dood zwom al in zijn aderen. Zo voelde het tenminste.
Het lukt Kai om een richting te kiezen, iets te ondernemen, een eigen leven te leiden. Dat valt niet mee als je zo weinig hebt meegekregen.
Het enige wat vastlag, was het verleden, met tentakels die zich onherroepelijk uitstrekten in het heden. Je moest je ervan losrukken. Deed je dat niet, dan liet je je, zoals Kurt, gedwee wurgen, overtuigd van de zinloosheid van verzet.
Moeder probeert zich los te maken van de kinderen. Als niemand haar meer nodig heeft, kan ze verdwijnen. Maar het is de vraag of ouders en kinderen ooit los van elkaar raken. Mooi is de slotregel van de roman:
In haar blik lag de uitdrukking van een bajesklant die, na een mislukte poging, alweer nadacht over een volgende uitbraak. 
Het is lastig om een oordeel te geven over Kinderen van het ruige land. Na het lezen heb ik het boek enige tijd laten liggen, in de hoop dat me vanzelf wel duidelijk zou worden wat ik ervan vind. Ik heb het in ieder geval geboeid gelezen, wat natuurlijk al heel wat is. Het is vooral het onderwerp, vermoed ik, dat me geboeid heeft, de biotoop die geschetst wordt, waarin een gezin leeft in omstandigheden waar je anders geen zicht op hebt.  Dat geldt waarschijnlijk ook wel voor de boeken van Jelmer Jepsen en Lize Spit waarover ik vorig jaar schreef.

Als ik me veiligjes vlak uitdruk door te zeggen dat ik het boek van Hulst 'aardig' vond, zeg ik eigenlijk niks. De vraag is ook of je zo'n, toch vrij heftig, boek 'aardig' kunt vinden.  Toch merk ik dat ik niet voluit enthousiast ben. Komt dat doordat de tijd maar doorglijdt, zonder dat duidelijk is waarom het ene moment wel beschreven is en het andere weggelaten? Dat heeft bij sommige passages iets van 'grote stappen, snel thuis'. Soms trok ik mijn wenkbrauwen op als 'ineens' bleek dat we weer een tijd later leefden. Maar ik zie ook niet meteen hoe je dat als schrijver zou kunnen vermijden.

In ieder geval heb ik na het lezen van Kinderen van het ruige land het boek niet meteen uit mijn hoofd gezet. Als een boek zich ook na lezing bij tijd en wijle aan je op blijft dringen, moet een schrijver echt dingen goed gedaan hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten