vrijdag 18 april 2014

Een zoon van Limburg (Chrétien Breukers)


Chrétien Breukers is een zoon van Limburg, zo lezen we in Een zoon van Limburg. Maar zonen worden groot en verlaten het huis. Soms duurt het lang voordat ze terugkeren naar het ouderlijk huis en dan is het nog maar voor af en toe een bezoekje. Alles in het huis is vertrouwd, maar toch, het is niet meer de plek waar de zoon woont en misschien niet meer de plek waar hij hoort.

Breukers verliet Limburg, maar hij verloochent zijn zoonschap niet. Hij heeft kritiek op de provincie waarin hij opgroeide, maar het ergert hem ook als anderen diezelfde kritiek hebben. Dat is niet zo vreemd. Breukers' kritiek komt voort uit zijn verbondenheid met Limburg. Hij is te zeer met de provincie verbonden om zijn schouders op te halen over wat er gebeurt. Het is alsof je Jeroen Brouwers over Vlaanderen leest. De roede wordt uit liefde gehanteerd.

Nu lijkt het net of Breukers vooral aanmerkingen heeft op Limburg. Dat is niet terecht. Een zoon van Limburg is vooral een liefdevol boek, dat uitlegt dat iemand die in Limburg geboren is, altijd Limburger blijft, ook als hij er niet meer woont.

Breukers typeert zichzelf als een beschouwer: iemand die er wel bij is, maar die liever kijkt dan meedoet. Dat geeft hem een mooie tussenpositie: een positie waarin hij zich verbonden kan voelen met wat hij beschrijft en tegelijkertijd er van een afstandje naar kan kijken.

Ik had verwacht dat het hele boek zou gaan over Breukers' land van herkomst, over hoe die dorpsgemeenschap in hem was gaan zitten. Dat is niet zo. In 'Hausarrest' stapt hij over naar de literatuur. In het eerste stuk zien we hem nog als jongetje in de bus zitten, zo verdiept in Roland Holst, dat hij zijn huis voorbijrijdt. Maar in de volgende stukken is Leveroy verder weg. Niet dat dat erg is, maar ik had het niet verwacht.

Het boek kent toch al niet een hechte structuur, maar Een zoon van Limburg is het soort boek waarbij dat niet erg is. Er staan kleine hoofdstukjes met herinneringen in, maar ook een 'Brief aan voormalig bisschop Bär', die eigenlijk helemaal geen brief aan Bär is, stukken over wielrennen en snookeren en enkele recepten. Wat de verschillende stukken verbindt, is dat ze allemaal over Breukers gaan. En goed geschreven zijn.

Daarom lezen we het boek natuurlijk ook. Als het beroerd geschreven was, had het niet gehoefd. Bij Breukers kom je steeds zinnetjes tegen waarvan je moet erkennen dat ze goed gelukt zijn. Als de overbuurman de boom gaat omzagen die staat bij wat ooit het ouderlijk huis van Breukers was, zien we hoe de zaag gestart wordt. 'De achterbuurman liet zijn kettingzaag ronken en zaagde de lucht doormidden.' Je ziet het meteen voor je.

De persoonlijke betrokkenheid in elk stuk is weldadig. Ik zie bijvoorbeeld snookeren alleen bij het zappen langskomen en nooit besluit ik dan om naar zo'n wedstrijd te gaan kijken. De sport heeft voor mij niets aantrekkelijks. Ik geloof dat ik dat dien te verwoorden als 'ik heb er niets mee' of zelfs 'ik ben er niet van'. Maar als Breukers over snookeren schrijft, wil ik het lezen en blijf ik het lezen. Ten eerste omdat Breukers boeiend schrijft, maar ook omdat snookeren en snookeraars al gauw een metafoor worden. De schrijver kan dan ook over zichzelf in een bepaalde periode schrijven: 'Ik lig snooker'.

Bij een persoonlijk boek horen inconsequenties en die zijn er dan ook. Breukers kan aan de ene kant kritiek hebben op schrijvers met een Limburgs accent (Connie Palmen!) en tegelijkertijd A.H.J. Dautzenberg als 'de enige normále Limburgse schrijver' noemen, terwijl diens tongval toch ook niets te raden overlaat. Het aardige is dat Breukers zelf dat soort dingen vaak al constateert. Ergens schrijft hij: 'Uiteraard klopt deze bewering niet. Maar het is een gedachte die me nu uitkomt.'

Soms ronkt Breukers een beetje, of doet hij gewichtig over bijvoorbeeld hoe literatuur werkt, ook als hij er niet zoveel nieuws over vertelt. En soms zegt hij terloops heel mooie dingen. Het eerste neem ik voor lief, het laatste lees ik met plezier. Zoals ik al eerder schreef: dit soort dingen hoort een beetje bij een boek waarin het persoonlijke centraal staat. Het is een onaf zelfportret, dat ook niet als een voltooid beeld bedoeld is.

Uit de emigrantenliteratuur kennen we het leven tussen twee vaderlanden. Denk aan het beroemde kwatrijn van Jacob Israël de Haan of aan de schrijvers met Indische wortels. Nergens meer thuis: daar zijnde wil je naar Nederland, in Nederland zijnde wil je naar daar. Eigenlijk zie je bij Breukers iets soortgelijks: Limburg lijkt een ander land dan de rest van Nederland ('Holland'). Maar Breukers valt niet tussen twee vaderlanden in. Hij schrijft dat hij door dit boek zowel meer Limburger als meer Hollander geworden is.

Uitgebreid schrijft Breukers over zijn grote liefde: de literatuur. Die liefde uit zich zowel in het lezen als in het schrijven. Fraai schrijft Breukers over Jani Roland Holst, Jotie T'Hooft en Jeroen Brouwers. En over Maigret, wiens naam ik natuurlijk ken, maar van wie ik nooit iets las. Voor mij is hij de snookeraar onder de schrijvers, aan wie ik altijd voorbijgezapt ben. Ik zal niet zomaar iets van Maigret gaan lezen, maar Breukers brengt me toch aan het twijfelen.

Een zoon van Limburg eindigt met het gedicht 'Begraaf mijn hart in Limburg'. Dat is wel passend voor het boek, al is het mij iets te sentimenteel. En ik heb genoeg huisslachtingen meegemaakt om bezwaar te maken tegen het zinnetje 'Draai mijn darmen in de worst'. De worst gaat juist in de darmen.

Maar goed, laten we dat soort muggen maar niet ziften. Er staat veel moois in Een zoon van Limburg. Geniet ervan bij een kop koffie en een punt vlaai.

Chrétien Breukers, Een zoon van Limburg. Uitg. Marmer, Baarn 2014, 284 blz. € 19,95

Kijk ook eens bij:
Chrétien Breukers, Naar een einde waar niemand ons bijstaat
Chrétien Breukers, Het eerste gedicht
Chris van Esterik, No satisfaction

2 opmerkingen:

  1. Dankzij deze bespreking ga ik het boek kopen. Dank voor je sprankelende bespreking.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank, Michiel. Ik was zelf niet zo zeker over mijn bespreking, omdat ik vond dat er te weinig lijn in zat, maar dat past dan weer wel bij het boek. Binnenkort ga ik nog een keer in op dit boek.

    BeantwoordenVerwijderen