zaterdag 20 februari 2016

De bibberende Bosch (Suske en Wiske 333)


Laat ik beginnen met een bekentenis: ik heb in mijn jeugd niet veel albums van Suske en Wiske gelezen. Sterker nog: ik weet zeker dat een van mijn kinderen meer Suske-en-Wiskes heeft gelezen dan ik. Om een of andere duistere reden waren albums van BillieTurf, de smurfen, Bollie en Billy en natuurlijk van Guust meer in mijn omgeving dan de rode boekjes van Willy Vandersteen. Wel had ik een neef die een hele stapel met albums van Bessy had, waarin de hand van Vandersteen ook duidelijk te herkennen was.

Later ben ik de rode albums wel gaan lezen, maar ik kon over de meeste niet erg enthousiast worden, wat te maken had met de bijna eindeloze herhaling van de grappen. Vandersteen herhaalde zichzelf schaamteloos. Zelfs in die enkele tientallen avonturen die ik dan uiteindelijk wel las, kwam het verschillende keren voor dat Lambik bij iemand aanklopt, terwijl hij over zijn schouder met een van onze helden praat. De (boven-)deur gaat open, maar Lambik klopt door en raakt met zijn vinger iemands oog. Nog een voorbeeld: er wordt geschoten en Lambik zegt dat hij snel wat moet gaan drinken, om te zien of hij lek is.

Het zijn al niet de beste grappen en dan moet je ze zeker niet blijven herhalen. Ook in de nieuwe Suske en Wiske, De bibberende Bosch, komen situaties voor waarvan ik bijna zeker weet dat ik ze eerder heb gelezen: het huis van Lambik blijkt in brand te staan, Suske rent met de tuinslang naar binnen, maar Lambik blijkt slechts aan het koken te zijn.

Dat is pijnlijk flauw, al heeft het in dit album nog wel een functie: door het hele verhaal heen presenteert Lambik zich als kok, ook als hij naar het verleden gaat (ja, ja, de tijdmachine), naar de tijd van Jeroen Bosch.

Jeroen Bosch staat op dit moment volop in de belangstelling, zijn werk is verzameld in Den Bosch en er wordt druk over hem gepubliceerd. Bijna niemand heeft het overigens meer over Jeroen of zelfs maar Hiëronymus, maar men spreekt over Jheronimus. Zou dat te maken hebben met de fraaie stripbiografie door stripschapsprijswinnaar Marcel Ruijters of kreeg hij juist de opdracht om de naam Jheronimus eens nadrukkelijk neer te zetten?

Eerlijk is eerlijk: De bibberende Bosch is een aardig verhaal. In de verhaallijn speelt Jheronimus Bosch niet de centrale rol, maar zijn werk zeker wel. Wiske raakt Schanulleke kwijt en moet daar natuurlijk zeer om treuren. Zou ze erbij gebaat zijn als haar herinneringen aan haar pop gewist werden?

Professor Barabas vertelt over Memoria, het land waar alle herinneringen van alle mensen opgeslagen zouden zijn. Barabas brengt dat in verband met het collectief onbewuste van Jung, wat me een misvatting lijkt. Jung had het niet over een optelsom van alle individuele herinneringen, maar van beelden die de mens als soort geërfd heeft. Maar goed, dat vergeven we Barabas.

In 1460 zou het, volgens Barabas gelukt zijn aan de alchemist Al Kimia om naar Memoria te reizen en er zelfs trips naartoe te organiseren. Al-Kimiya is, voorzover ik weet, niet anders dan een oud woord voor de alchemie, waarbij nog duidelijk de Arabische herkomst ervan te zien is. Deze Al Kimia zou er ook voor gezorgd hebben dat Jheronimus Bosch naar Memoria kon reizen, wat meteen de bizarre beelden van Bosch zou verklaren. Die kreeg hij namelijk in Memoria te zien.

Lambik, Jerom en Suske gaan op zoek naar Al Kimia, die hen naar Memoria moet brengen, zodat zij de herinneringen van Wiske aan Schanulleke kunnen wissen. Om bij hem te komen, moeten ze eerst Jeroen Bosch opsporen, die dan nog Jeroen van Aken heet. Hoe dat allemaal precies gaat, moet ik hier natuurlijk niet verklappen, al zullen de echte fans van Suske en Wiske zich niet door een spoiler laten afschrikken. Ik laat ze nog maar even in spanning.

Er zitten verschillende aardige kanten aan De bibberende Bosch. Zo zou de schilder de naam Bosch pas zijn gaan voeren na een suggestie van Suske. Daar levert trouwens wel een continuïteitsfout op: een paar bladzijden later, als de schilder nog gewoon Van Aken heet, wordt hij ineens aangeduid met JB en ook in Memoria wordt hij al Jheronimus Bosch genoemd. Er zijn wel meer van dat soort missers: iemand van wie we later vernemen dat hij een voet mist, kan wel als een haas een ladder bestijgen.

Nog een aardigheidje: we komen te weten hoe de Bossche bol is ontstaan. Na een suggestie van Lambik en de bakker droeg al in de tijd van Jeroen Bosch de naam Jan de Groot.

Het leukst van De bibberende Bosch is de manier waarop het werk van Bosch gebruikt is in het verhaal. Op verschillende bladzijden komen we citaten uit schilderijen van Bosch tegen. Als Suske, Jerom en Lambik in Den Bosch aankomen, zien we een goochelaar aan het werk (zoals op het schilderij De goochelaar) en als de vrienden in Memoria arriveren, zien we een plant die we kennen van het schilderij Johannes de Doper in de wildernis.

Alle beelden in Memoria zijn symbolen. Sommige doen denken aan het werk van Bosch, maar er zijn ook modernere bij: een man in bed met als hoofd een lekkende kraan duidt bijvoorbeeld op de bedplassende Lambik. Dat soort dingen maakt het album onderhoudend.

Een album van Suske en Wiske zal niet gauw genomineerd worden voor een prijs en dat is terecht, als je alleen maar zou letten op de kwaliteit van het scenario. De tekeningen lopen weinig in het oog, maar ze zijn technisch goed. Zo'n marktscène als hieronder is helder, klopt aardig qua verhoudingen en ik neem aan dat de panden op de achtergrond kloppen. De gedetailleerdheid ervan verraadt de aandacht waarmee ze getekend zijn.

Voor wie houdt van de verhalen van Suske en Wiske, zal ook dit album weer aan de verwachtingen voldoen. Wie niet direct voor de striphelden warmloopt, maar in dit jaar toch wat van Jeroen Bosch wil opsnuiven, is De bibberende Bosch nog helemaal niet zo'n gekke keus.

                                                                                                                                                             
                                                                       

Titel: Suske en Wiske 333, De bibberende Bosch
Scenario: Peter van Gucht
Tekeningen: Luc Morjeau
Uitgever: Standaaard Uitgeverij
softcover, 48 blz. € 5,99

3 opmerkingen: