dinsdag 28 november 2017

Hoe ik een bos begon in mijn badkamer (Maartje Smits)


Soms lees ik een dichtbundel achter elkaar uit en soms doe ik er langer over. De nieuwe bundel van Maartje Smits, Hoe ik een bos begon in mijn badkamer, kostte me enkele maanden. Niet dat ik de hele tijd las. Soms lag de bundel een week of langer buiten handbereik. Soms herlas ik gedichten, soms begon ik opnieuw in de bundel.

Soms wilde ik een gedicht zo goed mogelijk snappen, soms was ik daar minder mee bezig. Soms wilde ik weten wat ik van een gedicht vond, maar op een gegeven moment stopte ik met me af te vragen of ik alle gedichten wel waardeerde. Het gebruiken van Duitse of Engelse woorden vond ik in de vorige bundel interessant en nu wist ik niet of ik het een trucje vond. Smits heeft zich wat het macaronische betreft overigens meer ingehouden dan de vorige keer.

De titel spreekt over een bos in de badkamer en in veel gedichten haalt Smits de natuur naar zich en dus naar ons toe. Ze schrijft over ecoducten, zalmkanonnen, een webcamvos, gestrande potvissen, de verpaarding van het platteland. Tegelijkertijd buigt ze zich over de biotoop van de mens of in ieder geval haar eigen biotoop, die, als we het lezen ook onze biotoop wordt.

Ze schrijft over niet-menselijke dieren en we denken dan dus meteen aan de menselijke dieren die we zelf zijn. We zijn een diersoort en we kunnen uitsterven en Smits fantaseert alvast over de laatste mens, een vrouwtjesexemplaar:
ze kent alle namen van dieren en andere
begrippen die in onbruik zijn geraakt
Laten we een heel gedicht bekijken.
Terug naar zee
vandaag twee potvissen
naar zee gestuurd
toch beantwoordt niets
de echte vragen 
was het heimwee of straf
raken dieren verdwaald
waarom leren we water
trappelen 
SOS Dolfijn signaleert potvisfuiken
de Noordzee is een verkeerde afslag
maar iedereen verslikt zich weleens op reis
hoe lang kunnen we dit nog
vakantie noemen 
wasmachines grommen door de dunne muren
van ons eerste huis en ik twijfel
of we nog weg kunnen
nu de buren ons hebben gehoord 
iemand werpt relatieadvies over de schutting
het laagje latex is relatief
onze geur plakt hier niet 
dit zijn mijn eerste buurkinderen
ze heten Sky en River en
schreeuwen kanker-DHL naar de postbode 
ze worden met succes
naar volle zee gedirigeerd 
Het begint met twee potvissen die in de Noordzee terechtgekomen zijn, waar ze niet horen: 'de Noordzee is een verkeerde afslag', maar ze zijn niet gestrand en zijn weer naar zee gestuurd. Aan het begin van het gedicht lijkt het zelfs of de 'ik' de potvissen naar zee heeft gestuurd.

In de derde strofe zegt de verteller: 'maar iedereen verslikt zich weleens op reis'. En meteen gaat het niet meer alleen over verdwaalde potvissen, maar ook over mensen die zich afvragen of ze niet de verkeerde afslag hebben genomen en in een fuik terechtgekomen zijn.

We zien een beginnend stel, in zijn eerste huis. Ook het hebben van een relatie gaat niet altijd gladjes. Het zal wel niet voor niets zijn dat iemand 'relatieadvies' over de schutting gooit.

De jonge mensen vragen zich af of ze wel op hun plek zijn in deze buurt, waar kinderen namen dragen als Sky en River en de postbode uitschelden. Maar de kinderen lijken geen probleem te hebben. Zij bereiken de volle zee wel, terwijl het jonge stel nog de richting lijkt te moeten zoeken.

'Terug naar zee' is qua thematiek representatief voor Hoe ik een bos begon in mijn badkamer. Het begint met een gebeurtenis in de natuur, maar zet vooral aan het denken over de eigen situatie.

Sommige gedichten van Maartje Smits lijken een gedachte-experiment: het verkennen van een situatie, en soms komt de inhoud ineens dichterbij. In de vorige bundel was dat het geval met het gedicht over, of eigenlijk aan, het zusje. In deze bundel staat een ontroerende cyclus over een miskraam en een eveneens roerend gedicht over de ouders. Of zegt dat juist iets over mij als lezer, dat deze gedichten bij me blijven hangen? Ook, waarschijnlijk.

Het gedicht over de ouders:
Het inklinken van mijn ouders 
een GFT-blaadje geeft tips
over duurzaamheid
ik veeg er de kliekjes in 
achter de moestuin klinkt
de composthoop
in hetzelfde tempo als mijn vertraagde
ouders die elke keer dat ik hen zie
iets zijn gekrompen 
zodra ze slapen kras ik
hun uiteinden in het ledikant
groente- fruit- tuin-
afval dat we over de asperges scheppen
compost van jaren geleden
zakt weg en het bed moet binnenkort
ook naar beneden 
mijn moeder strooit kattenbrokjes
voor een egel van vroeger
zodra ze slaapt hark ik
onze herinneringen bijeen
mijn schaaltjes honing voor kabouters
de briefjes die mijn vader achterliet
onder de boom 
We kennen het: ouders die streepjes op de deurpost zetten om aan te geven hoe kinderen gegroeid zijn. Hier gebeurt het omgekeerde: de 'ik' krast in het ledikant hoe ver de ouders gekrompen zijn. Ze noemt het niet alleen 'krimpen', maar ook 'inklinken', alsof het over grond gaat. Of over een composthoop.

Eigenlijk zou er moeten staan: 'klinkt/de composthoop/in hetzelfde tempo in', maar Smits laat dat 'in' weg. Dat kun je fout noemen, maar door het 'klinken' kwam er ineens geluid in de zin, waardoor ik in de volgende strofe het krassen niet alleen kon zien, maar ook kon horen.

Dat gebeurt vaker. Onder een foto staat het onderschrift 'verlaatte all inclusives'. Correct was waarschijnlijk 'verlaten' of 'verlate', maar door de gekozen schrijfwijze hoeven we niet te kiezen of 'verlaten' te maken heeft met 'later' of met 'laten'.

De composthoop duidt natuurlijk ook op het verval - de verrotting, waaruit wellicht nog iets moois komt. De ouders vertragen en het bed moet naar beneden. De herinneringen worden bij elkaar gehakt, als blaadjes die al afgevallen zijn.

Een liefdevol gedicht over langzaam verdwijnende ouders.

De serie over een miskraam vind ik aangrijpend. Schrijnende zinnen, waarin niet alleen met verdriet, maar ook met schuldgevoel wordt geworsteld. De cyclus 'Cyclus' is verdeeld in dagen, van de 'tweede dag' tot en met de 'zevende dag' en daarna de 'veertiende dag'.

Uit 'vijfde dag':
kind dat geen kind mag heten
vecht in mij tegen mij
ga dan roep ik
ga dan als je zo graag wil
Uit: 'zevende dag':
de nieuwe generatie
die ik per ongeluk liet gaan 
In 'zesde dag' gaat het niet over het laten gaan, maar juist het omgekeerde: 'een kind / laat mij achter'.

Wrang, ook uit 'zevende dag':
ik google tips voor rouwverwerking
maar krijg antwoord in luier
advertenties sites met namen
voor populaire meisjes
Hartverscheurend.

Foto's

In de bundel zijn ook illustraties opgenomen: foto's, soms met onderschrift. Dat onderschrift is in sommige gevallen ook als onderdeel van het gedicht te lezen. De foto's intrigeren: natuur achter omheining; een stukje ongemaaid gras, dat aandoet als een vluchtheuvel in het weiland; aangespoelde zeesterren die rijmen met aangespoelde balletjes; vetplantjes die zowel nep als echt zouden kunnen zijn. Soms 'lees' je de foto's anders door de omringende tekst. 

Fraai is ook het gedicht met de noten die als commentaar naast de tekst staan. De vlakken waarin de opmerkingen staan zijn groen en ze zijn met groene lijnen verbonden met de tekst. Grafisch vormen gedicht en opmerkingen een mooi geheel. Op de pagina's daarna lijkt het vooral om het lijnenspel te gaan: het beeld lijkt het te winnen van de woorden. 

Ook om dat soort dingen hou ik van deze bundel: vanwege het experimenteren, het proberen. Zoals de natuur niet door hekken is tegen te houden laat de poëzie van Smits zich niet door conventies weerhouden. 

En altijd weer zijn er de zinnen waarbij ik een streepje moet zetten:
jank de laatste melkveehouder
uit zijn tractor
Of over de gestrande potvis Johannes/Johanna:
wij rolden Johannes' beslisboom uit
op het strand
slowcookend onder zijn vet
En natuurlijk haar advies aan de dichters en dus aan zichzelf:
zwaai, smijt met je schrijfhand zinnen tegen de wind
weet dat niemand luister
- bak af
Zoals ik al schreef: ik weet niet of ik alles even goed vind, maar ik word wel door al die gedichten, geprikkeld,  nieuwsgierig gemaakt, aan het denken gezet, uit evenwicht gebracht, geamuseerd. Dat lijkt me genoeg. Meer dan genoeg.

Maartje Smits, Hoe ik een bos begon in mijn badkamer. Uitg. De Harmonie, Amsterdam 2017, 72 blz. € 17,50

2 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, je hebt een interessante bespreking geschreven, maar deze gedichten lijken mij helemaal niets. Ik heb sowieso niet veel met gedichten, op wat Sinterklaasrijmen en light verse na. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nee, voor Sinterklaasrijm moet je niet bij Maartje Smits zijn, Erik. Je hoeft de gedichten ook niet te lezen, maar kopen is altijd goed. Daar steun je arme dichters mee.

      Verwijderen